Nieuws

Een godsgeschenk van SGP – fragment ‘Amsterdam 1928’

  • 11 mei 2018
  • 3m

Een fanatieke tegenstander is een godsgeschenk voor elke organisator. De organisatoren van de Olympische Spelen van 1928 hebben in ieder geval veel te danken gehad aan het verzet van de SGP. In 1921 wees het Internationaal Olympisch Comité (IOC) het sportevenement toe aan Amsterdam.

Dat klinkt heel formeel, maar eigenlijk was het niet meer dan het resultaat van een onderonsje tussen de bevriende baronnen Pierre de Coubertin en F.W. van Tuyll van Serooskerken – respectievelijk voorzitter van het IOC en voorzitter van het Nederlandsch Olympisch Comité (NOC). Onderling regelden ze dat Parijs de Olympische Spelen van 1924 kreeg en Amsterdam die van 1928. Het IOC bekrachtigde dit in 1921.

De Nederlandse sportwereld was blij met deze afspraak, alhoewel niemand eigenlijk nog een idee had hoe de Olympische Spelen georganiseerd moesten worden. Er was geld nodig – tot zover snapte iedereen het. En een stadion was vast ook handig. Echt voortgang werd er niet geboekt en niemand maakte zich daar de eerste jaren nog druk over.

De grote ommekeer kwam in 1925, toen de Tweede Kamer het regeringsvoorstel besprak voor de financiering van Amsterdam 1928. Het idee was om voor het NOC in de periode 1924-1928 jaarlijks een subsidie vrij te maken van tweehonderdvijftigduizend gulden als garantiestelling voor de organisatiekosten van de Spelen – in onze tijd vergelijkbaar met jaarlijks twee miljoen euro. Minister Colijn verdedigde dit in het parlement, maar vanuit de christelijke partijen kwam veel verzet. Er volgde dan ook een heftig debat.

Augustinus en Chrysostomos
Veel christelijke politici hadden moeite met de deelname van vrouwen aan de Spelen. Verder leidde het evenement volgens hen tot sportverdwazing. Daarbij ging het olympische programma op zondag gewoon door. Gerrit Hendrik Kersten van de sgp vond de Olympische Spelen toch al in strijd met de religieuze zeden, omdat de oude Grieken er ooit mee waren begonnen als eerbetoon aan de god Zeus: ‘De Olympische Spelen zijn in oorsprong en wezen heidensch. In niet één Gereformeerd bestuurd land zijn ze ooit gehouden.’

Liberale en progressieve toehoorders waren hogelijk verbaasd over dit debat vol theologische begrippen. Dagblad Het Volk schamperde: ‘Is er één parlement ter wereld, waar onweders van schuld en boete en zonde losbarsten als in het Nederlandsche? Slaat men behalve in het Nederlandsche, in één volksvertegenwoordiging elkander om de ooren met teksten van Paulus en uitspraken van Augustinus en Chrysostomos?’

De verbijstering werd nog groter toen een meerderheid van het parlement het regeringsvoorstel afwees, mede vanwege die theologische bezwaren. De verantwoordelijke ministers waren diep gefrustreerd, omdat in één klap de financiële basis was weggevallen. Even leek het alsof de Spelen van 1928 moesten worden teruggeven aan het IOC, maar gelukkig realiseerde het NOC zich op tijd dat het uit handen van de SGP een godsgeschenk had gekregen. Het NOC kwam in actie, en dat bleek ideaal om steun onder de bevolking voor de Olympische Spelen te krijgen, om toch mogelijk te maken wat de Tweede Kamer probeerde te voorkomen.

‘Het NOC had den toestand onder oogen te zien,’ verklaarde de organisatie plechtig, ‘en den uitweg aan te geven uit de moeilijkheden.’ Die uitweg was geld, heel veel geld, bijeengebracht in een nationale inzamelingsactie.

Houten Ballenclub
De actie werd een veel groter succes dan de organisatoren durfden te hopen. Nationale en regionale kranten sloten zich aan en riepen dagelijks op om geld te geven en acties te organiseren. ‘Als Nederland zijn beurt voorbij laat gaan,’ schreef Het Vaderland, ‘zal het vóór het jaar 2000 geen kans meer hebben.’

Dankzij deze hulp verspreidde de actiebereidheid zich met een enorme snelheid over het hele land. In de eerste 48 uur haalde alleen al het Algemeen Handelsblad 125.000 gulden op. Elke dag gaven de kranten de laatste tussenstand door, zodat we bijna honderd jaar later heel nauwkeurig kunnen volgen wat er in die korte tijd is gebeurd. Kegelclub Houten Ballenclub uit Rotterdam doneerde honderd gulden. Scholieren uit Hoogezand stonden hun zakgeld van die week af. Het Rotterdamsch Studentencorps zoop zeshonderd gulden bij elkaar; het Delfts Studentencorps zelfs tienduizend gulden. De meest opmerkelijke bijdrage kwam uit de universitaire wereld. ‘Tijdens het college van prof. Bolk,’ schreef het Algemeen Handelsblad op 13 mei 1925, ‘is hedenmorgen onder de studenten een schedel van wetenschappelijke waarde verloot ten bate van het Nederlandsch Olympisch Comité. De opbrengst was fl. 150,-.’

Alle kleine beetjes helpen, maar grote schenkingen nog meer. Daarvoor zorgde onder meer de Algemeene Maatschappij voor Handel en Industrie met een enorme klapper van tweehonderdduizend gulden, vergelijkbaar met anderhalf miljoen euro in onze tijd. Vanuit Indië kwam anderhalve ton.

Staatsrechtelijk verzet
Het is opmerkelijk hoeveel bewindslieden zich achter de actie van het NOC schaarden. De ministers van Buitenlandse Zaken en Onderwijs riepen op om mee te doen aan de inzamelingsactie en namen zo openlijk afstand van de Kamerleden, die het subsidieverzoek hadden verworpen. Nog opmerkelijker was dat de voorzitter van de Tweede Kamer in het nationale erecomité plaatsnam. Het is per slot van rekening staatsrechtelijk hoogst uitzonderlijk dat een parlementsvoorzitter in opstand komt tegen een besluit van zijn eigen instituut, dat genomen werd onder zijn eigen voorzitterschap.

Ook in de plaatselijke actiecomités wemelde het van de notabelen. In minstens tien plaatsen stonden die onder leiding van de lokale burgemeester, zoals in Schiedam, Nijmegen en Harderwijk. De Commissarissen van de Koningin van de provincies Noord-Holland en Drenthe sloten zich eveneens aan.

Heel Nederland stond op zijn kop – van parlementsvoorzitter tot scholier. In deze bijzondere dynamiek werd binnen twee weken anderhalf miljoen gulden aan gelden en garanties opgehaald – nu vergelijkbaar met bijna twaalf miljoen euro. Dat was meer dan voldoende voor de organisatie van de Spelen. Van de opbrengst werden het Olympisch Stadion gebouwd, de twee tijdelijke gebouwen voor het schermen en de krachtsporten, en het zwemstadion met een capaciteit van 6000 toeschouwers. De overwinning van de voorstanders van de Spelen van 1928 op de christelijke critici was compleet.