Halverwege deze eeuw zullen negen miljard mensen de aarde
bewonen. En elk individu zal zijn aandeel willen vergroten van
wat deze planeet te bieden heeft. Tegelijk verwacht men een
klimaatverandering die grote gebieden onleefbaar zal maken.
Enorme volksverhuizingen tekenen zich af. De spanningen tussen
de verschillende culturen nemen nu al toe en men speculeert
over een confrontatie. Cyberoorlogen zijn in voorbereiding en
atoomwapens liggen klaar voor gebruik. Al die dreigingen hebben
een mondiale omvang; ze hebben niet alleen betrekking op
de mensenwereld, maar werken door op de planeet als geheel.
Kortom: de aarde verandert en zal nooit meer de oude worden.
Dat is reden tot grote bezorgdheid. Is er straks nog plaats voor
ons nageslacht?
The only thing we have to fear is fear itself –
nameless, unreasoning, unjustified terror.
FRANKLIN D. ROOSEVELT
ORIËNTATIE
Momenteel raakt ons beeld van de aarde opnieuw verzeild in een
bijzonder desoriënterende fase. Veel mensen krijgen het gevoel
dat de mensheid is uitgegroeid tot een plaag die bezig is de rijkdommen
van de planeet te plunderen. Dit gevoel wordt versterkt
door klimaatveranderingen en milieurampen die de aarde bedreigen.
De meest bloedstollende visie die mij bekend is, is afkomstig
van de Britse onderzoeker James Lovelock. In zijn boek
The Vanishing Face of Gaia. A Final Warning (2009) voorspelt hij
dat de klimaatverandering snel en onverbiddelijk zal zijn en misschien
al binnen tien jaar plaatsvindt. Lovelock geniet vooral bekendheid
om zijn Gaia-theorie, het idee dat onze planeet zich gedraagt
als een levend superorganisme. In de loop van miljarden
jaren zouden talloze globale regelmechanismen zijn ontstaan
die de in het algemeen voor het leven gunstige omstandigheden
in stand houden. We weten dat die lange geschiedenis een aantal
malen ruw is verstoord door rampzalige gebeurtenissen waardoor
bijna de hele levende have van de planeet ten onder ging.
Een voorbeeld is de sneeuwbalaarde. Ongeveer 600 miljoen
jaar geleden reikten de ijskappen van de polen tot aan de tropen.
Ook op de grens tussen het Perm en het Trias (230 miljoen jaar
geleden) moet iets rampzaligs zijn gebeurd, omdat 95 procent
van alle diersoorten in de zee toen plotseling verdween. En nu
zijn we met te veel mensen, zegt Lovelock. Meer dan zeven miljard
individuen, die allemaal een steeds groter deel van de beschikbare
hulpbronnen opeisen. Tegen zo’n woekering zijn de
regelmechanismen van Gaia niet opgewassen. Lovelock is ervan
overtuigd dat de omstandigheden op deze planeet binnenkort
onleefb aar zullen worden. Wij mensen staan aan de rand van de
afgrond; voor een duurzame ontwikkeling is het te laat. Gaia zal
zich van de mensenplaag ontdoen en een nieuw evenwicht vinden.
Enjoy while you can.
(Ik hoor zojuist dat Lovelock zijn mening heeft bijgesteld. Van
de opwarming van de aarde die hij kortgeleden nog verwachtte,
is nog weinig te merken en misschien valt het nog mee met de
dreiging. Het voorbeeld laat zien hoe groot de onzekerheid is en
hoe weinig we nog maar weten. Het onderwerp is volledig verpolitiekt
en men strooit met groot gemak de meest huiveringwekkende
verwachtingen in het rond, en vervolgens verandert men
radicaal van mening. En dat alles uit naam van de wetenschap.
Intussen blijft de onzekerheid voortwoekeren. Als er dan écht
iets aan de hand is, is er geen mens meer die luistert.)
DE ROL VAN DE POLITIEK
Hoe het ook zij, de politici en beleidsmakers zitten niet stil. Om inzicht
te krijgen in de mondiale milieu- en klimaatproblemen financieren
ze grootscheepse internationale onderzoeksprogramma’s
onder de verzamelnaam Global Change. Het Inter governmental
Panel on Climate Change (IPCC) houdt zich specifiek bezig met
het wereldklimaat. De wetenschappelijke gemeenschap doet
voorspellingen over de mondiale ontwikkelingen, zodat de politici
hun beleid hierop kunnen afstemmen. De programma’s lopen
meer dan twintig jaar en houden duizenden onderzoekers
over de hele wereld aan het werk. Twintig jaar onderzoek door
zo veel mensen lijkt heel wat, maar als je beseft hoe ingewikkeld
de aarde in elkaar zit, is het maar een schijntje.
Het Global Change-programma stelt de wetenschappelijke wereld
voor enorme uitdagingen. In het verleden was een onderzoeker
specialist op zijn eigen, vaak heel beperkte vakgebied. Hij
hoefde zijn hele leven niet veel anders te doen dan steeds dieper
in die materie door te dringen. Nu wordt plotseling van hem verwacht
dat hij samenwerkt met specialisten uit andere vakgebieden.
Dat komt doordat de dynamiek van de aarde voortkomt uit
de interactie van talloze deelprocessen. Zo wordt het wereldklimaat
bepaald door de straling van de zon, door de absorptie van
de zonne-energie in de atmosfeer, de oceaan en het aardoppervlak,
door de weerkaatsing van zonlicht door wolken en ijskappen,
door stroming van lucht en oceaanwater, door de verdeling
van land en zee, door de concentratie van broeikasgassen (zoals
CO2) in de atmosfeer, door planten op het land en algen in de
oceaan die de CO2 aan de atmosfeer onttrekken, door vulkanen,
fabrieken en dieren die dat gas weer teruggeven, en ga zo maar
door. Elk van deze factoren afzonderlijk vormt het onderzoeksterrein
van grote groepen toegewijde specialisten. Zij proberen
uit te zoeken hoe die processen werken, hoe belangrijk ze zijn
voor het geheel en hoe ze zich gedragen onder de voortdurend
veranderende condities op aarde. Ze doen metingen in de lucht,
te land en ter zee, verrichten experimenten in het laboratorium,
bespieden de aarde vanuit satellieten, en produceren een oeverloze
stroom aan wetenschappelijke publicaties. Naarmate het
onderzoek vordert, worden ze keer op keer geconfronteerd met
nieuwe verrassingen die de aarde in petto heeft. Wat moet je bijvoorbeeld
denken van minieme variaties in de zonnestraling die
het hele klimaatsysteem op tilt zetten, van subtiele verschuivingen
in de oceaanstromingen die de hele warmtehuishouding van
de aarde veranderen, of van verzuring van de oceaan die kalk oplost
en de CO2-cyclus verstoort? Je verbaast je erover dat er nog
mensen zijn die deze wirwar enigszins overzien.
Gelukkig is er een hulpmiddel bij gekomen dat het mogelijk
maakt om zulk complex onderzoek uit te voeren zonder meteen
het overzicht kwijt te raken – en dat is de modelbouw met computers.
De modelleurs zijn meestal wiskundigen die de kunst
verstaan om de dynamiek van al die factoren in wiskundige formules
uit te drukken. Zij zijn de spinnen in het web. Ze krijgen
alle gegevens binnen, verbinden de onderdelen in één samenhangend
model, voeren de gemeten grootheden in en de computer rekent vervolgens uit hoe het hele systeem zich gedraagt.
Op deze wijze kun je decennia vooruitkijken – en dat is wat de
politici graag willen. Ons hele klimaatbeleid berust op de combinatie
van onderzoek in het veld en computerberekeningen.
Global Change is een gigantische onderneming. Toch zit er
een steekje aan los, ondanks het eminente belang van dit onderzoek
en de fascinatie die het oproept. Klassieke natuurkundige
theorieën als die van Newton en Einstein zijn boven elke twijfel
verheven en je kunt ze daarom beschouwen als ‘harde wetenschap’.
In vergelijking daarmee behoort Global Change meer tot
de ‘zachte wetenschap’. Het aantal factoren dat de dynamiek
van de aarde bepaalt, is zo overweldigend dat er eigenlijk geen
betrouwbare voorspellingen mogelijk zijn. Mensen zoals jij en ik
kunnen de onzekerheden van de modellen niet beoordelen. We
krijgen steeds nieuwe scenario’s voorgeschoteld en raken in de
war van de precaire situatie, de onvoorspelbaarheid van de toekomst
en de onmacht van het menselijke individu. Daarom heeft
dit programma niet tot gevolg dat het de angst en onzekerheid bij
het publiek vermindert – het vergroot die angst juist!
Het klimaatonderzoek van het IPCC bevindt zich momenteel in
een crisis. Er is vooral de laatste tijd een storm van kritiek losgebarsten
over de uitgangspunten en de werkwijze van het project.
Sommige van de bezwaren lijken mij terecht, maar ik denk ook
dat het weinig zin heeft om mijn persoonlijke mening in deze kakofonische
discussie naar voren te brengen. Dit onderwerp is te
zeer beladen met politiek en vooringenomenheid. Daarom wil ik
me in dit boek verre houden van een positiebepaling in dit debat.
Het gaat mij om een zaak van groter belang. Waar we werkelijk
behoefte aan hebben, is een oriëntatie, een grondhouding die
wijsheid, distantie en verwondering uitstraalt. Je hoeft echt niet
het geloof van Paulus uit de bijbel te delen om het eens te zijn
met zijn woorden uit 1 Korinthiërs 13:2: ‘Al had ik de gave om te
profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en
had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de
liefde niet, ik zou niets zijn.’ Wat Paulus precies onder liefde verstond,
moeten we maar aan de theologen overlaten. Persoonlijk
vermoed ik dat het te maken had met wat ik oriëntatie noem. En
om in de bijbelse sfeer te blijven zou ik eraan willen toevoegen
dat die oriëntatie een genadegave is die je alleen ten deel kan vallen
als je ervoor openstaat. Volgens mij is oriëntatie, zo’n koele,
afstandelijke houding, een eerste vereiste willen we de problemen
van Global Change onder ogen kunnen zien. Daarom stel
ik in dit boek de methode aan de orde waarmee we die houding
kunnen vinden.
DE JUISTE ORIËNTATIE
De vraag is dan waar je voor open moet staan om de juiste oriëntatie
te krijgen. Er zijn allerlei mogelijkheden. Religies verwijzen
naar hun goddelijke openbaringen, meditatieve bewegingen
zoeken het nirwana, het zelf of de eeuwige vrede. Iedereen
heeft natuurlijk het volste recht om zijn eigen geloof te belijden
en ik zal nooit iemands diepste overtuiging in twijfel trekken. En
toch stel ik in alle bescheidenheid voor om het eens te proberen
met de werkelijkheid. Nu zal iedereen meteen tegenwerpen dat
de werkelijkheid veel te banaal en afstotelijk is om ooit een betrouwbaar
baken te kunnen zijn in deze baaierd van mondiale
angst en ongewisheid. Dat is ook zo, maar ik haast me om eraan
toe te voegen dat ik niet doel op de gewone, alledaagse werkelijkheid.
Waar ik het over heb, is de grote visie, de werkelijkheid van
de lange termijn.
Dat is precies wat die ene visser doet uit het verhaal van Poe.
Anders dan zijn oudere broer kruipt hij niet weg op de bodem
van het schip, verzinkt hij niet in gebed of in zichzelf, maar kiest
hij voor de grote visie. Hij vergeet zichzelf en zonder zich zorgen
te maken over zijn veiligheid onderzoekt hij, vervuld van verwondering,
de woelige wateren rondom, als van een afstand. Zo
krijgt hij de oriëntatie en de wijsheid die zijn redding mogelijk
maken in de schoot geworpen. Zijn geheim bestaat eruit dat hij
een omweg maakt in zijn geest – van angstige betrokkenheid via
verwondering en distantie naar de praktische handeling.
Norbert Elias, een van de grondleggers van de moderne sociologie,
verwijst naar dit beroemde verhaal in zijn boek Problemen van
betrokkenheid en distantie. Voor hem hebben deze twee begrippen
te maken met de relatie tussen mensen en hun omgeving. Ze zijn
betrokken als ze zich, overweldigd door angst, willoos overgeven
aan spelingen van het lot en niet meer in staat zijn om doelgericht
te handelen. Ze zijn dan gedesoriënteerd, vluchten in hun
emoties en laten hun fantasie de vrije loop. Deze houding maakt
ze alleen maar kwetsbaarder. Distantie is de tegengestelde situatie,
waarbij mensen zich openstellen voor de werkelijkheid om
die te begrijpen, zodat ze een moeilijke situatie in hun voordeel
kunnen veranderen. Distantie vereist dat mensen hun angst onderdrukken,
zich bewust oriënteren en een evenwichtige houding aannemen.
De tegenstelling is dus niet absoluut, want een
overmaat aan distantie verkeert in onverschilligheid. De betrokkenheid
blijft wel degelijk bestaan, maar wordt gekanaliseerd,
georganiseerd. Zulke betrokkenheid is nodig om de activiteit te
motiveren. Het lijdt geen twijfel of de oudste broer sterft omdat
hij het slachtoff er wordt van vrijwel totale betrokkenheid, terwijl
de held van het verhaal zich kan redden door een toestand van lucide,
maar betrokken distantie. Bijna lijkt het alsof hij het beetje
tijd dat hem rest verdoet met een overbodig spelletje – een soort
objectief, belangeloos onderzoek – maar in werkelijkheid blijkt
dat spel essentieel voor zijn behoud. Hij moet de dynamiek van
de maalstroom met distantie observeren om zijn minieme kans
op overleving te ontdekken en uit te buiten.
DE OMWEG VAN DE ORIËNTATIE
De omweg die onze held uit het verhaal in zijn geest moest maken,
raakt aan de essentie van mijn betoog. Poe beschrijft een
eenvoudig principe dat het belang van het verhaal ver overstijgt,
en dat toch maar al te gemakkelijk over het hoofd wordt gezien.
Zodra we beseff en dat we in de maalstroom van de veranderende
aarde verzeild raken, moeten we tot elke prijs de ongebreidelde
betrokkenheid vermijden, onze onmiddellijke zorgen vergeten en
deze planeet in een stemming van wijsheid, belangeloosheid en
fascinatie onderzoeken, alsof we er van grote afstand naar kijken.
Dan zien we de aarde in al zijn glorie, bewonderen zijn immense
geschiedenis, en beseff en onze bescheiden rol in dit meeslepende
drama.
Deze omweg, de indirecte benadering, is iets totaal anders dan
wat de regeringen en hun managers van meet af aan voor ogen
stond. Hun respons – het onderzoek van Global Change – was immers
niet belangeloos, maar beleidsgericht en kon daarom de publieke
angst en de betrokkenheid alleen maar vergroten. Politici
en beleidsmakers laten zich leiden door de publieke opinie. Dat is
de eigenlijke reden waarom Global Change op zich een averechtse
uitwerking heeft. Dit programma kan alleen maar tot zijn recht
komen als het gedragen wordt door de soevereine distantie van de
wijde blik.
Het fundamentele onderzoek van de aarde krijgt maar weinig
aandacht. Onder het oppervlak voltrekt zich een mirakel. Je
merkt het nauwelijks op als je er niet middenin zit. Soms lees je
er iets over in de krant, maar de informatie is zo versnipperd dat
je vaak de essentie mist. Wat de media ons bieden, is de buitenkant.
Alleen de spectaculaire ontwikkelingen en de sexy details
krijgen aandacht. Maar het eigenlijke mirakel zit binnenin. Het
zuivere onderzoek achter Global Change staat in volle bloei. Grote
aantallen jonge en toegewijde onderzoekers met allerlei verschillende
specialiteiten leren om samen te werken in projecten
waar je vroeger niet eens van kon dromen. Er zijn allerlei namen
voor dit vakgebied: Earth System Science, Whole Earth Science,
Gaia Science, geobiologie, biogeologie… Ik kies voor de Earth System
Science. Niet dat het zo’n welluidende term is, maar de combinatie
van drie Engelse woorden geeft tenminste weer waar het
om gaat: de aarde gezien als samenhangend systeem in het perspectief
van heel zijn duizelingwekkende geschiedenis. Eigenlijk
zou de aloude geologie me liever zijn geweest, want laten we niet
vergeten dat de eerste geologen aan het eind van de achttiende
eeuw er ook een omvattende visie op na hielden. Maar de term
is te verraderlijk, want tegen het einde van de negentiende eeuw
raakte dat grootse perspectief op de achtergrond en kwam de
nadruk te liggen op detailonderzoek in de toegepaste sfeer. De
oorspronkelijke wetenschappelijke distantie is nu gelukkig weer
terug. Dat danken we vooral aan de aanblik van onze planeet
vanuit de diepe ruimte in de jaren zestig van de vorige eeuw.
Ik behoor tot een uitstervende generatie van geologen die deze
omslag nog bewust heeft meegemaakt. Het was een van de grootste
doorbraken uit de geschiedenis van de wetenschap en wij waren
er actief bij betrokken. Maar pas nu beginnen we in te zien
wat de gevolgen voor de maatschappij zijn, wereldwijd. Allemaal
hebben we het onrustige gevoel dat we een Belangrijke Boodschap
meedragen, waarvan de betekenis nu pas begint door te
dringen. Een aantal van ons is zelfs ijverig in de weer met lezingen,
geologische excursies en het schrijven van boeken om de
boodschap uit te dragen voordat ze het loodje leggen. Beschouw
dit maar als een van die boeken.
Wat een verademing is het als je de gedachtewereld van Global
Change verlaat en die nieuwe wetenschap binnenkomt! Terwijl
Global Change zich beperkt tot de schaal van een eeuw, omvat
de Earth System Science de volledige 45 miljoen eeuwen die de
aarde heeft doorgemaakt. Met zo’n perspectief kunnen we alle
problemen die ons nu naar de keel grijpen rustig laten zwemmen
en ons verlustigen in de unieke positie van onze wonderplaneet
in het zonnestelsel. We ontwaren de onvoorstelbaar lange en
dramatische geschiedenis waaruit we zelf zijn voortgekomen. In
dit boek wil ik je deelgenoot maken van die verwondering, laten
zien waar de Earth System Science vandaan komt en welke enorme
beloften ze in zich bergt.
Gelukkig staan wij natuurwetenschappers niet alleen in deze
ontwikkelingen. Een aanzwellend koor van filosofen en opiniemakers
verkondigt dat we behoefte hebben aan een nieuw groot
verhaal na het verdwijnen van de twintigste-eeuwse ideologieën.
Dit grote verhaal is precies wat de wetenschap van vandaag
in de aanbieding heeft. Onder de naam Big History (in Nederland
Geschiedenis in het Groot) worden op diverse universiteiten in de
wereld cursussen voor alle studenten verplicht gesteld over de
ontwikkelingen van de oerknal tot aan de globalisatie. Dit is een
initiatief van historicus David Christian, onze landgenoot Fred
Spier en vele anderen. De Bill and Melinda Gates Foundation
voorziet dit project van de nodige financiële steun (www.ibhanet.
org). Het enthousiasme onder de studenten is hartverwarmend.
Ze willen zich niet langer doodstaren op allerlei losstaande details,
maar hun werk plaatsen binnen het grote raamwerk. Ik zie
de Earth System Science als een onderdeel van de Geschiedenis
in het Groot, al neemt het een vooraanstaande plaats in binnen
dat overkoepelende geheel. Dat komt door de grote betrokkenheid
en desoriëntatie die de mensheid bevangt zodra het gaat
om deze planeet. De aarde, dat zijn we immers zelf.
Ik stel voor dat we ter kennismaking ingaan op een deelonderwerp
uit de Earth System Science. Ik gooi je dus maar meteen in
het diepe. Het gaat om een thema waar ik zelf tientallen jaren lang
aan heb gewerkt en waaraan ik nooit zonder passie kan denken.
Het verhaal gaat om een van de banaalste stofj es die er bestaan,
maar wat een fantastische wereld gaat hiermee voor ons open!