Majoor John Howard tuurde door een van de ronde raampjes van zijn Horsa-zweefvliegtuig. Het Kanaal onder hem was bezaaid met schepen, en alle boeggolven wezen in de richting van de witte, licht gebogen kust van het bezette Frankrijk. De grijze zee was ruig. Howards gedachten gingen even naar de soldaten van de eerste golf, in hun honderden volgepakte landingsvaartuigen. Wat een vreselijke overtocht. Die waren vast allemaal aan het kotsen, uit angst, van de zenuwen of door de zeegang. Arme donders.
Op deze manier ten strijde trekken was beter – een uurtje vliegen, ouderwets liedjes zingen en dan pal naast de vijand landen en meteen het gevecht aangaan, zonder al te veel tijd voor duistere gedachten of angst, anders dan die arme jongens ver onder hem.
Piloot Jim Wallwork hoorde de kalme stem van zijn collega achter de stuurknuppel van de Halifax die hen sleepte. ‘Het weer is goed. Bewolking op tweehonderd meter. Over een paar minuten gooien we de kabel los. We wensen jullie alle geluk van de wereld.’
Het was na middernacht. D-day was begonnen. Wallwork keek uit de cockpit en zag de branding breken op de kust.
‘Over twee minuten zijn we los!’ riep hij naar Howard en diens mannen.
De piloot van de Halifax gaf nog even door wat de windsnelheid was en hoe hoog ze zaten.
‘Klaarmaken voor loskoppelen!’ riep Wallwork.
Het zweefvliegtuig was inmiddels de kust voorbij. Onder hen lag de kustbatterij van Merville. Howard gaf zijn mannen opdracht om te zwijgen. Het zingen verstomde. De mannen trokken hun veiligheidsgordels nog wat strakker aan en wachtten op het losgooien van de sleepkabel en de vertrouwde schok die daarop zou volgen.
Wallwork reikte naar de hendel waarmee zijn ‘vliegende doodskist’, zoals de Horsa’s vaak werden genoemd, zou worden ontkoppeld van de Halifax.
Ze waren boven hun doelwit, en nog op tijd ook.
‘Los,’ zei Wallwork. Een duidelijk ‘twang’ weerklonk toen de kabelwerd ontkoppeld.
Howard voelde de Horsa even schokken en toen verdween de Halifax, terug naar Engeland.Meteen was ook het geruststellende gebrom van de motoren weg. ‘Het was bijna eng stil,’ herinnerde Howard zich later. ‘Het enige wat we konden horen, was het suizen van de lucht langs het toestel. Een geluid dat niemand ooit zou vergeten.’ Hij dacht aan zijn vrouw en zijn twee jonge kinderen, diep in slaap in Oxfordshire, en tastte toen naar een bobbel in zijn borstzak – een roodleren schoentje, het eerste dat zijn zoon Terry ooit aan had gehad.
• • •
Kapitein Lillyman staarde naar een Normandisch lappenpatroon van akkers met heggen eromheen en hier en daar een oude stenen boerderij, alles overgoten door het licht van de maan. Crouch volgde een smalle weg die ook Lillyman kon zien. Ze waren op weg naar landingszone A, de noordelijkste die de 101ste Luchtlandingsdivisie zou gebruiken, tussen twee dorpen in, Sainte-Mère-Église en Saint-Martin-de-Varreville.
Hij keek nog even zijn uitrusting na. Zijn M1A1-karabijn met inklapbare kolf kwam goed van pas als hij op korte afstand snelvuur moest geven, en met het M2-knipmes in zijn borstzak kon hij zich bevrijden van zijn parachuteharnas als hij in een appelboom bleef hangen. Hij liet zich op een knie zakken en keek door de open deur of hij de opvallende dingen in het landschap ontdekte die hij zo vaak op luchtverkenningsfoto’s had gezien.
Een rode lamp flitste aan.
Nog vier minuten.
De pathfinders keken elkaar aan. Het gestage brommen van de motoren overstemde gefluisterde grappen en gesprekken, en af en toe zagen ze bij elkaar iets van angst. De spanning was van de gezichten af te lezen. Sommigen waren zich maar al te zeer bewust van wat een sergeant hun had verteld bij een laatste briefing toen ze hem hadden gevraagd hoe hun kansen lagen om het er levend van af te brengen. Niet best. Bepaald niet best. Hopelijk lagen de Duitsers onder hen lekker te slapen.
Lillyman stond op en gaf ook zijn mannen opdracht overeind te komen. Om een beetje gewicht te lozen hadden velen zich van hun reserveparachute ontdaan en die onder hun stoel geduwd. ‘Aanhaken.’
Ze haakten hun springlijn vast aan een kabel die boven hun hoofd door het ruim liep en keken toen snel elkaars rugzak en andere uitrusting na. Lillyman liep de hele rij langs om te controleren of iedereen zijn lijn wel aan de kabel had gehaakt. Er klonk geen gedreun van luchtafweergeschut. Er waren geen zoeklichten. Ze waren niet gezien. Het landschap onder hen was in dichte mist gehuld. Lillyman wachtte af tot het licht op groen zou springen. Hij en zijn team waren de eersten
van de luchtlandingsdivisies, de eersten die op D-day boven Normandië uit een Amerikaans vliegtuig zouden springen.Dat was een eer, een groot voorrecht, al helemaal omdat hem een taak was toevertrouwd die wel eens de belangrijkste zou kunnen zijn van die hele eerste golf. En ze zouden te maken krijgen met een verraste vijand, die meteen zou gaan schieten…
Als de kranten en de radio groot uitpakken met het nieuws, weet dan dat jouw pappie voorop is gegaan.
Dat waren de woorden die hij voor zijn dochtertje van drie had opgeschreven, een paar weken geleden al, toen hij hoorde wat hem te doen stond.
In de cockpit bevond zich naast Crouch en Pedone ook een radioman die nu zei dat ze in de buurt van Saint-Germain-de-Varreville waren. Onder hen flitsten donkere akkers voorbij. Crouch duwde de gashendel naar voren, zodat de snelheid afnam.
Enkele seconden later flitste de groene lamp aan.
‘Kom mee,’ schreeuwde Lillyman en stapte de harde wind in die van de propellers kwam, gevolgd door zeventien andere Amerikanen.
Het was 0.15 uur in de ochtend van 6 juni 1944, de belangrijkste dag van de twintigste eeuw. De eerste Amerikanen waren in Frankrijk.