III
10.00 uur, donderdag 10 augustus 2000
Ara-baai
De Koersk werd door twee roestige sleepboten van kade 8 in Vidjajevo geduwd. Een week zonnetje en een zachte bries uit het noorden gaven de baai iets vredigs. Er stond een lichte deining, die nauwelijks merkbaar was.
De Koersk was een van de twaalf onderzeeërs van de Zevende Divisie die onder het commando van de Eerste Flottielje vielen. De divisiecommandant was die week vrij, maar zijn vervanger, kapitein Oleg Jakoebin, commandant van een andere aanvalsonderzeeër, was op zijn post. Vanuit zijn kantoor met uitzicht op de haven volgde hij de laatste voorbereidingen voor de afvaart van de Koersk. Hij zag dat de trossen op de kade werden geworpen. Het was een rustig vertrek, zoals gebruikelijk bij een routineoefening.
Toen Jakoebin even later weer uit het raam keek, was de kade leeg. Verderop in de baai kon je een glimp van de pikzwarte Koersk opvangen, onderweg naar open zee, varend op eigen kracht. Uit het grijze sop rees het bovenste roer op als de staart van een walvis.
Na de Ara-baai achter zich te hebben gelaten en voorbij de kleine negentiende-eeuwse nederzetting Port Vladimir, gaf kapitein Ljatsjin opdracht de Koersk naar periscoopdiepte te laten duiken en pal oost te koersen om aan de laatste fase van de oefening te kunnen deelnemen.
Hij was waarschijnlijk opgelucht dat hij weer onderweg was, want de voorgaande dagen was hij bijna gek geworden van de bureaucratische rompslomp. Toen Ljatsjin de onderzeeër had laten afmeren aan de laadkade in de nabijgelegen haven Zapadnaja Litsa, waren de oefentorpedo’s nog niet klaar. Toen de torpedo’s uiteindelijk arriveerden, was de kraan kapot. Na uren vertraging werd er toch maar een andere kraan ingezet om de Koersk te laden. Er kwamen torpedo’s aan boord en de vereiste hoeveelheid van 24 Shipwreck-kruisraketten, die de laders uiterst behoedzaam een voor een in de lanceerbuizen tussen de dubbele romp lieten zakken. Hoewel de Koersk slechts deelnam aan een oefening, werd toch oorlogslading aan boord genomen, want zij behoorde tot de elitegroep van onderzeeërs die te allen tijde inzetbaar moesten zijn voor gevechtssituaties. De infrastructuur van de Vloot verkeerde in een bedroevende staat, maar de Koersk was een uithangbord voor een aantal van Ruslands machtigste en geheimste wapens.
Het parate arsenaal van een aanvalsonderzeeër – de exacte samenstelling van raketten en torpedo’s tijdens een bepaalde plaatsing – werd beschouwd als een belangrijk militair geheim, maar toen de Koersk uitvoer, waren er volgens de laadbrief naast de Shipwrecks achttien torpedo’s aan boord, waaronder SS-N-15 Starfish-torpedo’s, die werden afgevuurd met de 533 mm-lanceerbuizen, en de zwaardere SS-N-16 Stallion-raketten die met de 650 mm-buizen werden gelanceerd. Twee gewone torpedo’s waren aangepast voor trainingsdoeleinden.
Kapitein Ljatsjin wist dat de Koersk niet alleen zou zijn onder de golven. Drie andere Russische onderzeeërs namen deel aan de oefening en hij vermoedde dat zij gezelschap zouden hebben van een andere duikboot, een Britse of Amerikaanse onderzeeër op patrouille, die de oefening nauwlettend zou volgen. Voeg daarbij de dertig oorlogsschepen en hulpvaartuigen die aan de oefening deelnamen en die ongetwijfeld in de gaten werden gehouden door een aantal westerse spionageschepen, en het zou ongewoon druk worden in de ondiepe Barentszzee.