Interregnum
Iedereen die ooit over het Plein van de Hemelse Vrede heeft gelopen, voelt zich niet alleen nietig, maar krijgt ook een besef van de imponerende geschiedenis van China. Het plein ademt door zijn immense afmetingen macht uit. Het portret van de stichter van de Volksrepubliek China hangt aan de Tiananmen, de Poort van de Hemelse Vrede. Dit is de oude toegangspoort tot de Verboden Stad, waar eens de keizers huisden. Midden op het plein staat Mao’s mausoleum, waar bezoekers strak in het gelid en met militaire precisie langs het gebalsemde lichaam worden gedirigeerd. Aan de westzijde vinden we de grote Hal van het Volk. Daar vergadert het volkscongres en houden de Chinese leiders hun belangrijkste redes. Die redes zullen in de toekomst ook in het Westen worden gespeld. Sterker, in de toekomst zullen de belangrijkste berichten niet meer uit het Witte Huis komen, maar uit hartje Beijing.
De toespraak van president Xi Jinping op 18 oktober 2017 voor het negentiende nationale congres van de communistische partij van China gaat nu al de geschiedenis in als een van de belangrijkste toespraken ooit gehouden. Geheel in lijn met de communistische traditie legde Xi uit welke glorieuze ontwikkelingen zijn land de afgelopen decennia had doorgemaakt en hoe de Chinese leiders in staat waren geweest om met het socialisme met ‘Chinese karakteristieken’ een nieuw tijdperk te openen. Zijn rede had de vorm en de lengte die we van communistische leiders gewend zijn. Xi begon met een lofzang op wat het socialisme met Chinese karakteristieken de afgelopen decennia allemaal voor elkaar had gekregen. Maar na drieënhalf uur was het de 2280 afgevaardigden duidelijk: China heeft een visie, een plan en een doelstelling. In 2035 moet China een welvarende staat zijn die wereldleider is op het gebied van technologie en innovatie. In de daaropvolgende vijftien jaar moet China worden uitgebouwd tot een wereldmacht die ‘welvarend, sterk, democratisch, ontwikkeld, harmonieus en mooi’ is. In 2049, als de Volksrepubliek zijn honderdste verjaardag viert, moet Xi’s ‘Chinese droom’ zijn uitgekomen: China moet tegen die tijd de leider van de wereld zijn. Dan is het moment aangebroken dat China definitief het stokje van Amerika heeft overgenomen en de nieuwe wereldorde kan bepalen. Een dergelijke visie en een dergelijk plan ontbreken in de westerse wereld.
Als Xi’s beloftes uitkomen, zal de wereld er totaal anders uit gaan zien. Die wereld doet dan nog maar vaag denken aan de huidige, door het Westen ontworpen wereldorde. De vrijhandel zal wel blijven bestaan, maar verandert mogelijk in protectionistisch cowboykapitalisme. Het internationaal recht zal onherkenbaar veranderen en teruggrijpen op oude ideeën over soevereiniteit, waardoor potentaten niet meer tot de orde kunnen worden geroepen als ze genocide plegen of de mensenrechten op grote schaal schenden. Den Haag zal niet langer de wereldhoofdstad van recht en vrede zijn. De Veiligheidsraad van de vnzal wel blijven bestaan, omdat die de enige plek is waar China op gelijke voet met Amerika spreekt. Maar het is twijfelachtig of het Internationale Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank overleven. Misschien kwijnen ze weg of worden ze vervangen door Chinese instituties. Dat laatste is het meest waarschijnlijk.
Het resultaat is een wereldorde met Chinese karakteristieken. Eigenlijk kunnen wij ons daar als westerlingen geen voorstelling van maken. We vergeten dat de wereldorde waarin wij leven het gevolg is van de bewuste keuze die de Britten en de Amerikanen al tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten en de uitdrukking is van onze westerse macht. Want in de internationale betrekkingen heerst simpel gezegd het recht van de sterkste. Of we het leuk vinden of niet, landen met de meeste macht bepalen de wijze waarop de wereld is georganiseerd en exporteren hun waarden naar andere delen van de wereld. Dat kan over een paar jaar het autocratische en staatskapitalistische China zijn.
De gevolgen van de opkomst van China zijn nu al merkbaar. Op een aantal terreinen is China al de grootste macht van de wereld. Het is grootse producent van staal, aluminium en goederen van de wereld. De meeste kleding, computers en mobieltjes komen uit dat land. De meeste auto’s worden daar geproduceerd en China is teven de grootste markt voor automobielen. Maar ook heeft China de meeste internetgebruikers, is het land de mondiale leider op het gebied van e-commerce, is het de grootse energieconsument en is het de grootste producent van ‘groene’ energie ter wereld. Volgens het imfhaalde China in 2014 de Verenigde Staten in als grootste economie van de wereld, gemeten in termen van purchasing power parity (ppp). Deze maatstaf geeft aan wat je in verschillende landen met je geld kunt doen. Dit moet overigens wel worden genuanceerd. In zich ontwikkelende landen liggen de prijzen van mobiele telefoons, auto’s en andere duurzame consumptiegoederen lager. Dat geldt overigens ook voor andere goederen. Een Big Mac kost in de Verenigde Staten 1,8 maal zoveel als in China. In termen van wat het land produceert en wat inwoners met hun geld kunnen doen, staat China op nummer één. Maar feitelijk kan de koopkracht van Chinese burgers niet tippen aan die van de rijkste landen van de wereld, zoals Qatar en Luxemburg. Deels is China nog steeds een ontwikkelingsland. Maar juist daarom heeft de Chinese economie een enorm groeipotentieel.
Kijken we naar de omvang van de Chinese economie, dan moeten we constateren dat de Verenigde Staten nog steeds nummer één is. In 2030 zou China op dit op dit punt Amerika kunnen inhalen.
In 2018 constateerde het IMF dat China verantwoordelijk is voor een derde van de mondiale economische groei en dat door die groei inmiddels achthonderd miljoen mensen van de armoede zijn verlost.
Ook op andere gebieden zijn de gevolgen goed merkbaar. De opkomst van China zorgde voor hoge energie-, grondstoffen- en voedselprijzen. Deze prijsstijgingen waren in belangrijke mate verantwoordelijk voor de opstanden die in 2011 de hele Arabische wereld teisterden. De handelsoorlog die president Trump in 2018 startte, was een reactie op de opkomende economische macht van China. Datzelfde gold voor de antidumpingmaatregelen voor staalimporten uit China die de Europese Unie al jaren voor Trumps handelsoorlog had genomen. De Europese Unie reageerde ook met een ‘connectiviteitsstrategie’ om Europa en Azië met elkaar te verbinden. De directe aanleiding was de Nieuwe Zijderoute of het Belt and Road Inititiative (BRI) waarmee China vanaf 2013 tientallen landen economisch en politiek naar zich toe trachtte te trekken.
Ook op militair gebied begint de opkomst van China de verhoudingen te beïnvloeden. Dat bleek toen de Amerikaanse admiraal Davidson door de Senaat werd gehoord. Davidson zou de nieuwe bevelhebber van de Pacific Command worden en daarmee een van de belangrijkste militaire leiders van de Verenigde Staten. Hij vertelde het Congres dat China de Zuid-Chinese Zee nu beheerst en dat de Verenigde Staten alleen met behulp van een oorlog de toegang tot dit, voor de internationale handelsvaart cruciale, zeegebied zou kunnen verkrijgen.
Deze voorbeelden geven aan dat we in een overgangstijd leven die zal eindigen als China zo sterk is dat het de nieuwe wereldorde kan bepalen. De term die ik voor deze overgangstijd gebruik, is ‘interregnum’. Oorspronkelijk was dit het tijdperk tussen de dood van een soeverein en de kroning van zijn of haar opvolger. Ergens aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw moet Antonio Gramsci aan dit woord een nieuwe betekenis hebben gegeven. Op dat moment zat deze eerste leider van de communistische partij van Italië in de gevangenis. Ondanks zijn parlementaire onschendbaarheid liet Benito Mussolini, de fascistische leider die Italië de Tweede Wereldoorlog inloodste, hem in november 1926 oppakken nadat hij, als afgevaardigde van de provincie Veneto, tegen het verbod op ‘geheime organisaties’ fulmineerde. Aanvankelijk werd hij verbannen naar een gevangenenkolonie op het eiland Uscita, maar al snel werd hij tot tien jaar cel veroordeeld. In de gevangenis schreef hij zijn beroemde gevangenisdagboeken, de Quanderni del carcere, waarin hij over de term ‘interregnum’ filosofeerde. Het idee van een overgangstijd intrigeerde Gramsci. Hij zag die overgangsfase als een crisis waarin ‘het oude stervende is en het nieuwe nog niet geboren kan worden’. Daardoor doet zich volgens Gramsci ‘een grote verscheidenheid aan ziekelijke symptomen’ voor. Door de opkomst van het fascisme leefde hij inderdaad in een overgangstijd. De oude orde werd door de fascisten letterlijk vernietigd, maar Gramsci zelf heeft het ontstaan van de nieuwe orde niet kunnen meemaken. Hij werd ziek, werd in 1937 vrijgelaten en overleed snel daarna in een Romeins ziekenhuis.
De betekenis die Gramsci aan het begrip ‘interregnum’ gaf, vormt de rode draad van mijn betoog. We leven inderdaad in een overgangsfase. We weten waar we nu in leven, namelijk een wereld die door westerse macht en ideeën is vormgegeven. Deze wereld is zo ingericht dat hij onze – westerse – belangen het best dient en ons de ongekende welvaart heeft gebracht die we vandaag de dag genieten. Maar we weten niet waar we naartoe gaan, omdat de nieuwe wereldorde nog niet bestaat. Wel weten we dat, totdat China definitief de sterkste macht ter wereld is, de wereld in beweging zal zijn. Opkomende landen zullen hun positie trachten te verbeteren, het Westen zal trachten zijn positie te behouden en andere landen zoals Rusland maken gebruik van de verzwakking van het Westen om hun eigen positie te versterken.