Leesfragment uit Deze ontspoorde wereld. Het oorlogsdagboek van Paula Bermann
12 oktober 1940
De laatste tijd kom ik weinig aan schrijven toe. Ik brei veel. De kinderen zijn door het onregelmatige onderwijs vaak thuis in mijn vrije uurtje. Dan blijft het schrijfuurtje ongebruikt. Jammer!
Eergisternacht – 10 op 11 oktober – was vreselijk. Verschrikkelijk was dat er een bom in een tuin viel vlak bij het huis van mijn broer en grote verwoesting aanrichtte rond het Haarlemmerplein. Van alle huizen in de wijk waren de ramen gesneuveld, en in de Stolwijkstraat kwamen twee mensen om.
Mijn familie, die in Duitsland al zoveel heeft meegemaakt, moet dit nu hier meemaken. Mijn schoonzus is helemaal op van de zenuwen. Totaal overstuur kwam ze ’s ochtends vroeg naar ons toe, de schrik nog in de benen. De klap moet vreselijk zijn geweest. Ik was gisteravond op de plaats des onheils, net als duizenden anderen. De tranen sprongen je in de ogen als je zag welke verwoesting was aangericht. Alle ruiten gesprongen, alle winkelramen kapot, wat een schade voor mensen die het toch al niet zo breed hebben. Mijn broer heeft die avond ontzettend geluk gehad; aan hun kant van het huizenblok was niks beschadigd – een wonder.
Vandaag of morgen zullen wij wel aan de beurt zijn. Een week geleden vielen er bommen in het Vondelpark, in de Van Eeghenlaan en de P.C. Hooftstraat. Ze richtten weinig schade aan. Waarom Engelse en Nederlandse piloten vreedzame woonwijken bedreigen, burgers doden en huizen verwoesten, is mij een raadsel. Welk voordeel hebben zij daarbij? Dat er nog meer haat wordt gezaaid?
Vorige week werden er een paar honderd bekende, intellectueel hoogstaande heren, professoren, gearresteerd. Tegenmaatregelen van de Duitsers omdat zoveel Duitsers in Indië geïnterneerd zijn. Professor Noordenbos, een beroemde chirurg die voor de studenten bijna onvervangbaar is, werd ook gearresteerd. Hans, die zijn colleges volgt, is compleet geschokt.
Zo worden onschuldige mensen ongelukkig gemaakt, gezinnen in de ellende gestort. Het woord ‘represaille’ maakt hen, maakt ons, tot gijzelaars. De nsbwint dagelijks terrein. Ook hier zijn Jodenwetten al in beperkte mate ingevoerd. Zo mogen Joden geen ambtenaar of leraar meer zijn. Als het daarbij bleef, zou het te overzien zijn. Maar wie weet wat de komende weken brengen.
Vandaag, 12 oktober, is de belangrijkste Joodse feestdag: Jom Kipoer, Grote Verzoendag. Anders vastte ik altijd een halve dag, liet mijn pen rusten, maar nu (ik vind het zelf erg het te moeten bekennen) laat deze dag me koud. In deze vreselijke tijd waarin het geloof in God meer dan ooit aan betekenis verliest, vind ik het onzin om uit liefde voor de traditie te huichelen, dingen te doen die mijn heldere verstand niet kan geloven.
Mijn broer zit met zijn vrouw de hele dag in de synagoge. Ik vroeg hem of hij werkelijk gelooft. Hij antwoordde: ‘Nee, ik doe dit uit gewoonte.’ En zoals hij, doen ze het bijna allemaal. Uit gewoonte, uit angst dat er toch iets van waar zou kunnen zijn, uit vrees voor een macht waarmee je vanaf je geboorte bent opgevoed. Ik heb me daarvan losgemaakt, want bijgelovig ben ik niet. Het echte geloof ontbreekt me en huichelen kan ik niet. Misschien ben ik een grote zondares, word ik ooit ter verantwoording geroepen. Maar in deze tijd hebben de woorden ‘God’ en ‘geloof’ mij niets te zeggen.
Inge voelt zich beter. Ik was opnieuw met haar bij de dokter. Ze krijgt een staaldrankje en eet iets meer. Nog steeds is ze humeurig en snauwerig, maar misschien verandert dat. Ik kan haar stemmingen beter verdragen. Ik voel me verheven boven de brutale opmerkingen, want deze tijd, waarin elke nacht een bom op ons kan vallen, geeft me kracht. Ik vergeef de kinderen alles, doe er het zwijgen toe en lijd in stilte. Ze zijn kinderen van deze tijd, uit balans gebracht. Ik heb medelijden met hen, want ze zullen het zwaar krijgen als Hitler wint. De kinderen lijden daaronder, bewust of onbewust. Mij zien ze als Duitse, het woord Jodin zegt hun niets, de term ‘Duits van geboorte’ heel veel. Dat is in deze moeilijke tijd net als ‘Jood’ een kaïnsteken.
Het weer was slecht. Nu schijnt sinds enkele dagen ’s middags de zon. Dat is goed, want met stoken moet je deze winter zuinig zijn. Fruit, zoals appels, wordt schaars en duur. Ik heb snel nog negentien potten appelmoes ingemaakt. Alles wordt duur. Kaas: 100 gram, 15 cent (vroeger 8 of 9 cent). Vlees: schaars en duur. Hoe doen arme mensen dat?
Ik heb voor mezelf nog snel een winterjas gekocht (een pak van Hans moest ik ervoor inruilen, anders krijg je zoiets niet). Het is duur, maar in deze tijd let je niet al te veel op geld. Je bent blij dat je wat kunt krijgen, want kwaliteitsstoffen zijn een uitzondering, alles wordt slechter. Ook voor Coen en de kinderen heb ik zo veel mogelijk gekocht. Voor smalle beurzen is alles te duur.