De boeken van de 1800-1814
[…]
De roman is in 1800 nog niet zo populair, en vertaalde romans kwamen er maar weinig uit. Dit zou heel snel veranderen. Loosjes bestookte vanaf 1806 de markt met zijn omvangrijke Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst in zes delen van elk bijna 400 pagina’s, later gevolgd door nog drie zeer omvangrijke historische romans. Ze verschenen in afleveringen van bijvoorbeeld 48 pagina’s, en ze werden vaak in de huiskamer voorgelezen bij de enige olielamp die brandde. Dit soort romans moet gezien worden als tegenwoordig series op Netflix. Het bingewatchen, dus in dit geval achter mekaar doorlezen, kon echter niet omdat er geruime tijd zat tussen het verschijnen van de delen. Tenzij L zo gedisciplineerd was dat hij wachtte tot een roman in zijn geheel was uitgekomen.
L:
De leeskring heeft de nieuwe roman van Adriaan Loosjes aangeschaft, de Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Ik was de derde in de rij. We hebben hem nog niet gezamenlijk besproken, omdat het wel twee jaar duurt voor iedereen aan de beurt is geweest. Het boek beviel mij erg, al moet ik toegeven dat het eerste deel wel wat weggezakt was toen ik bij het laatste was aangekomen. Loosjes heeft zich duidelijk voorgenomen de brievenroman nieuw leven in te blazen. Sinds de dames Wolff en Deken gestorven zijn wordt die niet meer beoefend. Nu kunnen brievenromans erg wijdlopig zijn omdat er zoveel via allerlei omwegen verteld moet worden. Want meestal lees je in een brief alleen maar de mening van degene die de brief schrijft, en niet wat een ander denkt. Stel dat er bijvoorbeeld een ruzie tussen een moeder en een dochter is, en de dochter schrijft een brief aan haar vriendin, dan krijgen we natuurlijk in geuren en kleuren te horen hoe achterlijk en bekrompen mama is, maar de voorzichtige moeder uit pas in een volgende brief haar zorgen over de lichtzinnige dochter. Loosjes lost dit op door af en toe een van de briefschrijvers zo’n ruzie letterlijk weer te laten geven.
Net als in de Sara Burgerhart is er in deze roman sprake van een meisje dat belaagd wordt door een schurk die op niets anders uit is dan haar onschuld te roven. Zo komt hij tot ‘buitensporigheden in de opbruissingen van het ziedend bloed der jeugd’, zoals een oudere kennis hem verwijt.42 Hij heeft al eens een keurig meisje zwanger gemaakt en daarna in de steek gelaten. Er is een andere jongen, een fatsoenlijke kerel, die ook op Susanna uit is, maar zij vindt hem saai, zoals jonge meisjes dat meestal vinden van heren die een nette positie in de maatschappij nastreven en geen brokkenmakers zijn. Nu heeft zij het extra moeilijk door een akelige stiefmoeder die haar volkomen onterecht in een krankzinnigeninrichting in Beverwijk laat opsluiten. Daar leert ze gestoorde types kennen, zoals een voormalige leraar die denkt dat hij Orpheus is en zij Euridice. Als de schurk haar zelfs daar heeft weten te vinden, ontsnapt ze en gaat haar brood in een modewinkel verdienen.
Maar de ellende houdt niet op. Als ze voor die winkel naar Parijs reist, valt ze weer in handen van de schurk. Die ellendeling heeft zich nota bene als vrouw verkleed om bij haar toegelaten te worden. Ze weet hem te ontvluchten, komt in een armenziekenhuis terecht, en daar vindt de fatsoenlijke kerel haar. Die is nog steeds verliefd, heeft om haar geduelleerd met de fielt, maar toch krijgt hij haar niet.
Ik vond dat eigenlijk wat teleurstellend, hij verdiende voor zijn trouw beloond te worden. Als ik nu over het geheel nadenk, vind ik het wel een goed boek voor jonge meisjes. Er zitten zelfs taferelen uit Paramaribo in, waarin het leed van de slavenhandel beschreven wordt. Ik heb geen jonge dochter, maar anders zou ik het zeker voorlezen in de familie. Want meisjes moeten weten dat er mannen zijn die hun eer willen roven, en najagen wie ze op het oog hebben, alsof het om een wedstrijd gaat die ze willen winnen. Ook zouden meisjes kunnen bedenken dat een man die wat saai overkomt in een huwelijk wel zal meevallen. En passant leren ze ook nog veel over Parijs, over Suriname, over krankzinnigen, over godsdienst en over letterkunde, want Loosjes citeert geregeld gedichten van bijvoorbeeld Vondel.