Leesfragment

‘Mensenhandelaren’

  • 19 september 2016
  • 4m

Al Qaida in de Islamitische Maghreb

Eind januari 2011 vertrok Maria Sandra Mariani uit San Casciano in Val di Pesa, een kleine stad in Toscane. Ze ging op weg naar de zuidoosthoek van de Algerijnse Sahara. De Italiaanse, drieënvijftig jaar oud, had veel zin in haar jaarlijkse vakantie in een adembenemend mooi deel van de Maghreb. Ze had een groepsreis geboekt die veel van het natuurschoon van het gebied zou aandoen, en ook een bezoek zou brengen aan archeologische ruïnes, soms nog uit het neolithicum, en wilde ook nog naar een paar dorpen. Sinds 2006 bracht Mariani elk jaar haar vakantie in de Sahara door, voor een deel als toerist en voor een deel als ‘vrijwillige hulpverlener’, zoals zij het noemde, ‘om medicijnen en spullen naar de plaatselijke bevolking te brengen’. Zoals ze al vele keren had gedaan boekte ze bij Ténéré Voyages, een bekend reisbureau, gespecialiseerd in reizen in de Sahara. En net als eerder zou Aziz haar gids zijn, een vriendelijke Algerijn met wie Mariani vriendschap had gesloten en die zelfs een bezoek had gebracht aan haar en haar gezin in Toscane.

Toen Mariani landde op Djanet, een luchthaven die een kilometer of honderdvijftig van de grens met Libië ligt, was Aziz de eerste die ze zag. Hij verwelkomde haar, en toen hij zag hoe bleek ze was, vroeg hij of het een zware reis was geweest. Mariani gaf toe dat ze zich niet lekker voelde. ‘Aan boord had ik vast iets verkeerds gegeten. Ik voelde me beroerd,’ zei ze. ‘Maar we vertrokken toch meteen. We gingen op weg naar de Tadrart-woestijn, tussen Algerije en Libië. Een paar dagen later voelde ik me nog steeds niet goed. Aziz stelde voor om een poosje in een klein toeristenresort te gaan zitten dat ook eigendom was van Ténéré Voyages.’

Het duurde enige tijd voor Mariani hersteld was. Op 2 februari voelde ze zich goed genoeg voor een kleine excursie. ‘Het was een geweldige dag. Het licht, de lucht, de omgeving – alles was volmaakt. Ik was blij, blij dat ik me weer goed voelde, blij dat ik in mijn geliefde Sahara was.’ Toen de zon onderging, reden ze terug naar het resort. ‘Ik stapte uit. Terwijl we naar de bungalows liepen, zag Aziz opeens twee zwarte SUV’s met hoge snelheid aan komen rijden. Hij dacht dat het rovers waren of smokkelaars en zei: “Snel, snel, ze mogen je niet zien.” Ik rende naar de bungalow, maar ze hadden me al gezien. Later hoorde ik dat ze over een kijker beschikten en op jacht waren naar buitenlanders. Ik droeg geen sluier, omdat er niemand in de buurt was. We waren midden in de woestijn en verder waren er geen gasten – vandaar. Maar toen ze me zagen, wisten ze meteen dat ik een westerling was.’

De mannen sloten de Italiaanse, Aziz en de portier van het hotel meteen in. ‘Ze vroegen keer op keer waar de andere toeristen waren, en waar mijn man was. Ze konden niet geloven dat ik in mijn eentje was. Ze spraken Engels, want ze dachten dat ik Engels was. Twintig dagen eerder had een grote groep Engelse toeristen in hetzelfde resort Nieuwjaar gevierd.’

Gefrustreerd duwden de mannen, die duidelijk een grote groep toeristen hadden verwacht, Mariani in een van de auto’s. De portier en de gids werden in de auto van Aziz geduwd. ‘Toen ze de portieren op slot deden, begrepen we dat het geen rovers of smokkelaars waren, maar ontvoerders. Ik liet alle hoop varen en kreeg geen adem meer. Later vroeg ik bij welke organisatie ze hoorden. Trots zeiden ze: “Wij zijn van Al Qaida.”’

Toen de nacht viel, zat Mariani in haar eentje achter in een suv met nog veertien leden van Al Qaida in de Islamitische Maghreb. Maar het was een troost om de koplampen van de auto van Aziz achter haar te zien. ‘Aziz was mijn vriend. Ik wist zeker dat hij me zou beschermen.’ Maar toen ze vijf uur onderweg waren, besloten de ontvoerders om de gids en de portier vrij te laten, omdat hun auto niet goed mee kon komen met de SUV’s. Per slot van rekening hadden ze geen belangstelling voor twee Algerijnen. Buitenlanders, daar ging het om. ‘Ze sloegen de koplampen van zijn auto kapot, zodat hij pas als het licht werd terug kon rijden, en toen gingen we verder.’ Toen de ontvoerders verder reden, en Aziz en de portier in de woestijn lieten staan, besefte Mariani dat ze er moederziel alleen voor stond.

Achter in de auto zat de Italiaanse te luisteren naar het bonken van haar hart, zonder te beseffen dat door een onwerkelijke reeks gebeurtenissen haar beproeving voortkwam uit een controversiële wet die tien jaar eerder door de regering-Bush was opgesteld: de Patriot Act.

 

Een criminele joint venture

De Patriot Act trad in oktober 2001 in werking, een maand na 9/11. De wet beperkte de burgerrechten van Amerikanen, breidde de mogelijkheden van de overheid om burgers te bespioneren sterk uit en stelde nieuwe regels vast voor de financiële wereld en de bankensector om zo paal en perk te stellen aan het overmaken van met misdaad verdiend geld en het witwassen van narcoticawinsten in Amerikaanse dollars. Dat dwong het Colombiaanse drugskartel om een alternatieve route te zoeken om cocaïne in Europa te krijgen en een andere manier te vinden om hun winsten wit te wassen. Ze kozen voor een route door West-Afrika en de Sahel. De ontvoerders van Mariani, Al Qaida in de Islamitische Maghreb, waren zich al snel met deze aanpak bezig gaan houden, en hadden hun activiteiten eerst uitgebreid met het ontvoeren van buitenlanders en later met mensenhandel. Om inzicht te krijgen in de bizarre keten van gebeurtenissen waardoor jihadisten veranderden in drugssmokkelaars, ontvoerders en mensenhandelaren – je zou het freakonomics met een terroristisch randje kunnen noemen – moeten we het geld volgen naar de bron: het Colombiaanse drugskartel tijdens de naweeën van 9/11.

Tot de aanval op de Twin Towers werd het grootste deel van wat er mondiaal met drugs werd verdiend witgewassen in Amerikaanse dollars. Omdat 80 procent van deze inkomsten in contant geld was, dollars, moest al dat geld fysiek naar de Verenigde Staten worden overgebracht. Dat gebeurde voornamelijk via offshorefaciliteiten en brievenbusbanken in de Cariben. Door de Patriot Act werd dit proces stukken moeilijker, zo niet onmogelijk. Zo konden Amerikaanse en in de Verenigde Staten geregistreerde buitenlandse banken geen zaken meer doen met offshorebanken in de Cariben. Verder gaf de nieuwe wet de Amerikaanse monetaire autoriteiten het recht om in de hele wereld transacties in dollars te volgen. De wet bepaalde ook dat het een misdaad was als Amerikaanse en in Amerika geregistreerde buitenlandse banken de monetaire autoriteiten niet waarschuwden als er ergens in de wereld een verdachte dollartransactie plaatsvond.

Het is dus heel begrijpelijk dat de Patriot Act een zware slag was voor het Colombiaanse drugskartel. Maar het grote probleem was niet zozeer hoe de in Amerika behaalde drugswinsten konden worden witgewassen, maar hoe die winsten in de rest van de wereld in dollars konden worden omgezet en hoe die tegoeden van het ene land naar het andere konden worden overgeboekt zonder dat er bij overheden alarmbellen gingen rinkelen.

De oplossing van het probleem kwam van Salvatore Mancuso, een Italiaan die naar Colombia was geëmigreerd. Als hoofd van de Autodefensas Unidas de Colombia (AUC), een paramilitaire terroristische organisatie, wist Mancuso een overeenkomst te sluiten tussen het kartel en de ’Ndrangheta, de georganiseerde misdaad in Calabrië. De kort daarvoor in het leven geroepen euro werd de munt waarin drugswinsten werden omgezet. De ’Ndrangheta bood een compleet pakket aan: verkoop van de cocaïne op de Europese markt en het witwassen van de winst in Europa en Azië. Doordat in Europa wetgeving zoals de Patriot Act ontbrak, was het succes van deze criminele joint venture verzekerd. ‘In Spanje behaalde drugswinsten werden in België belegd in onroerend goed,’ zegt een bron bij Europol. ‘Vandaar konden ze snel in euro’s worden overgemaakt naar Bogotá, zonder dat er iemand naar keek.’

Na 9/11 werd het Italië van Maria Sandra Mariani hét knooppunt van transporten van drugs binnen Europa en het witwassen van winsten. Uit gegevens van de Guardia di Finanza, een overheidsinstantie die zich met financiële misdaad bezighoudt, blijkt dat tussen 2001 en 2004 het witwassen van geld in Italië met 70 procent is toegenomen. Gelijk met het nieuwe millennium brak in Europa een gouden eeuw van witwassen aan, dankzij de Patriot Act en de slimme manier waarop de ’Ndrangheta die wist te omzeilen. Maar cocaïne rechtstreeks van Colombia naar Europa brengen bleek een stuk problematischer dan drugswinsten witwassen. Dat werd duidelijk uit het succes van Operatie Decollo.