Nieuws

Nawoord ‘Nooit meer slachten’ Ira van Eelen

  • 15 maart 2019
  • 4m

Beste Paul,

Op mijn vraag wat jij van mij als de dochter van Willem van Eelen in jouw boek zou willen lezen, stelde je me een vraag terug die zo logisch was dat ik erom moest lachen. Een vraag waar ik nooit uit mijzelf naartoe was gegaan, waar ik zelfs ver van weg was gebleven omdat ze, zoals zo veel rondom mijn vader, een pittig antwoord vergt.

Toen ik gevraagd werd voor jouw boek het nawoord te schrijven, vond ik dat meteen een grote eer. Ik dacht zelfs precies te weten wat ik wilde schrijven. Echter, de afgelopen weken wist ik het helemaal niet meer. De vele invalshoeken van waaruit je kweekvlees kunt benaderen en waarop het invloed zal hebben, zorgden ervoor dat ik er niet uit kwam. Moest ik schrijven over dierenleed, wereldhonger, het klimaat, circulariteit of toekomstige businessmodellen? Met welke invalshoek zou ik jouw lezers en de wereld het beste dienen, aangezien jij al zo veel besproken hebt?

Het was dus goed je te spreken en te horen wat jij van mij in jouw boek zou willen lezen. ‘What would he be thinking about the current state of Clean Meat? Would he be impressed or depressed?’ Met die vraag kom je aan de kern van de man, van alles wat hij was en waardoor Clean Meat is waar het nu naartoe gaat. Hij zou niet alleen gedeprimeerd zijn, hij zou zich opwinden, gefrustreerd zijn en zich ongelofelijk boos maken dat het er nog steeds niet is… Dat ze het blijkbaar allemaal nog steeds niet snappen. Niet snappen hoe belangrijk het is, hoe lucratief, hoe veel beter… en vooral hoe groots. Hij zou iedereen willen oproepen, toeschreeuwen en nawijzen dat ze goud in handen hebben, de wereld kunnen redden, de mensheid. Want daar was het hem uiteindelijk om te doen, het redden van de mensheid door honger, leed en rampen te voorkomen met vlees waar je geen dieren meer voor nodig hebt. Vlees waardoor je anders met dieren, antibiotica, water, land, voeding en mensen om zou kunnen gaan. De man had gezien en beleefd wat honger met mensen doet, hij verafschuwde de bio-industrie en maakte zich grote zorgen over de planeet en de groeiende wereldbevolking.

Regelmatig vragen mensen mij of ik het niet jammer vind dat hij dit allemaal niet meer meemaakt. Terwijl hij kweekvlees slechts met een handjevol mensen kon bespreken en eindeloos moest uitleggen wat het is, zijn er nu wereldwijd meer dan 35 start-ups aan het werk en kennen miljoenen mensen de beroemde hamburger. Ook dit boek is een bestseller. Ik ben echter bang dat hij met die cijfers toch ontevreden zou zijn. Hij zou als geen ander weten hoeveel bedrijven nog geen kweekvlees maken, hoeveel dieren er nog steeds lijden terwijl ze broeikasgassen uitstoten, hoe groot de hoeveelheid antibiotica in het water is. Hij zou concluderen dat het voeden van de cellen en het opschalen nog steeds veel te traag gaan.

Zijn passie en urgentie ontstonden rond 1980, een aantal jaar na het overlijden van mijn moeder. Willem las geobsedeerd alles over celtherapie en stamcelonderzoek. Hij was op zoek naar het stoppen van de dood, die zo abrupt een eind had gemaakt aan het leven van zijn grote liefde. Tijdens die zoektocht vond hij de oplossing voor het probleem van de wereldhonger. Ik herinner me hoe hij (die de gewoonte had om bijna dagelijks een oplossing voor een probleem te vinden) samen met een paar vrienden op een servetje uitrekende wat er zou gebeuren  als ze in China net als wij vlees gingen eten. Als tiener leerde ik op die manier dat er rond 2050 vier planeten nodig zouden zijn en er geen ijskappen meer zouden zijn.

Hij is niet de enige geweest die ooit bedacht heeft dat je van cellen vlees kan maken. Maar ik weet zeker dat mijn vader de enige is geweest die daadwerkelijk op pad is gegaan om mensen te vinden die zijn idee wilden uitvoeren. En dat alles aan de hand van publicaties en een telefoonboek. Zonder internet, zoekmachine of gps. Zijn grote verdienste is geweest dat hij net zo lang door heeft gezocht tot hij mensen vond zoals Carlijn Bouten die zijn idee, maar vooral zijn verhaal begrepen en met hem mee durfden denken naar waar je normaal als medisch opgeleide wetenschapper nooit was gegaan. Naar consumptievlees in de supermarkt voor de massa.

Hij was toen al midden vijftig en had haast, hij wilde kweekvlees op de markt krijgen en er zaken mee doen. Om de wetenschappers uit hun medische comfortzone en in kweekvleesonderzoek te krijgen, was geld nodig. Het eerste kwam van zijn spaarrekening en bij pioniers zoals Willem van Kooten en Maarten Woud vandaan. Met dat geld konden de beroemde patenten geschreven worden. Die waren op hun beurt nodig om echte investeringen mogelijk te maken, zodat het bedrijfsleven zou instappen. Hij was bijna 75 toen hij de patenten had en 80 toen hij van de Nederlandse regering twee miljoen euro subsidie loskreeg. Al die jaren heeft hij geduwd, getrokken, gesmeekt en gebedeld om mensen mee te krijgen in dat ene idee dat hij maar niet los kon laten, dat steeds groter werd omdat hij de problemen ook steeds groter zag worden.

Hij was 88 toen hij de patenten verkocht voor een fractie van wat hij eraan had uitgegeven. Hij deed dat omdat hem was beloofd dat er dan binnen de twee jaar kweekvlees zou zijn. Op zijn negentigste was er nog steeds geen kweekvlees en wilde hij de patenten terughalen. Hij wilde het meemaken. Een hersenbloeding en een strijdlustig ziekbed maakten daar op bijna 92-jarige leeftijd een einde aan. Waar hij door de constante haast helaas nooit bij stil heeft gestaan, is de enorme rijkdom die hij heeft gecreëerd door zoveel mensen te raken en mee te nemen in zijn kweekvleesverhaal.

De helden die de deur openzetten om naar hem te luisteren, die met angst voor hun carrière toch durfden mee te denken, die creatief werden van het idee, die over zijn werk lazen en er mee aan slag zijn gegaan, die hun portemonnee hebben getrokken, binnen ministeries hun handtekening onder het voorstel zetten, het in de media brachten, de politiek wilden onderwijzen en de woorden van een praatgrage charmante oudere man serieus konden nemen.

Dus Paul, hij zou op weg naar de heilige graal van kweekvlees ‘uit het lab op het bord in het schap voor iedereen’ nog steeds geen moment de tijd kunnen nemen om blij te zijn met waar we nu zijn. Maar misschien mag ik als toeschouwer van het eerste uur en getuige van de vele jaren kweekvleeswerk hier ook iets over zeggen. Ik kan niet anders dan onder de indruk zijn van alles wat er nu als een wervelwind lijkt te gebeuren, daar waar het te lang windstil was. En als tijdens de afgelopen Good Food Conference

Mark Post en Peter Verstraten met me oplopen en ze half lachend opmerken dat Willems eigenwijsheid al deze mensen daar bijeen heeft gebracht, word ik vervuld met dankbaarheid dat ik dit ongelofelijke verhaal werkelijkheid zie worden. Vorig jaar heb ik voor het eerst bij Just in San Francisco mijn vaders vlees gegeten. Hij heeft het nooit gegeten en dat is helemaal prima, want Willem heeft het met zijn eindeloze voorstellingsvermogen in 1980 al gegeten, in 2002 heeft hij het zelfs al verkocht aan Albert Heijn en al kon hij het niet leveren, hij heeft altijd geweten dat kweekvlees een groot succes gaat worden.

Ik gun jou en iedereen een zelfde passie die een leven lang meegaat. Mijn motto rondom kweekvlees zal vooralsnog urgentie blijven, want ook al is er veel gaande, het is nog lang niet genoeg.

Beste Paul en alle helden in dit kweekvleesverhaal, weet dat zonder jullie belangrijke bijdrage Willems idee slechts een spannende fantasie was gebleven en de wereld verder in nood.

Ira van Eelen

(Ira van Eelen is de dochter van kweekvleespionier Willem van Eelen)