Leesfragment, Nieuws

Van Rembrandt naar het leven in je douchekop

  • 9 juli 2019
  • 2m

Leesfragment uit Nooit alleen thuis van Rob Dunn

In 1654 schilderde Rembrandt een vrouw, in Amsterdam, die in een rivier baadt. De vrouw heeft een elegante rode jurk op een steen gelegd. Ze waadt door het water en houdt haar nachthemd opgetrokken tot boven haar knieën zodat het niet nat wordt als ze dieper komt. Het is avond en donker en haar huid glanst waar deze in het water verdwijnt. Het schilderij herinnert aan eerdere werken uit het oude Rome en Griekenland. De vrouw die de rivier in waadt op Rembrandts schilderij stapt van de ene wereld in een andere. Kunsthistorici zien hier een metafoor in. Maar biologen zoals ik bezien haar handeling ook in ecologische termen. Door het water in te waden komt ze opeens in aanraking met een groep volkomen nieuwe soorten, bacteriën, vissen en nog veel meer. Wij denken dat water schoon is en dat schoon betekent: zonder leven, en toch zat al het water waarmee je je ooit hebt gewassen, waarin je hebt gezwommen of waarvan je hebt gedronken vol met leven.

De rivier die Rembrandt schilderde lijkt op het water in de sloten en riviertjes rond Amsterdam. De vrouw is waarschijnlijk Rembrandts minnares, Hendrickje Stoffels. Zelfs als Rembrandt geen specifieke waterpartij heeft willen afbeelden, zal hij toch hebben verwezen naar en inspiratie hebben geput uit wat hij kende en had gezien. Als we ervan uitgaan dat dit water weinig verschilde van het water in het nabije Delft zo’n tien jaar later, zal het vermoedelijk vol hebben gezeten met soortgelijke bacteriën als Van Leeuwenhoek beschreef en aantrof in de gracht voor zijn huis. Uiteraard verschilt het water dat wij nu gebruiken vermoedelijk sterk van het water waar Rembrandts geliefde in baadde. Dat verschil zit hem niet in of het wel of geen leven bevat; ik wil alleen maar zeggen dat als je nu een bad of douche neemt, je onder de levensvormen komt te zitten die destijds waarschijnlijk erg zeldzaam waren in Delft, volslagen andere beestjes zelfs. Ik loop sinds kort veel na te denken over deze soorten.

Het begon allemaal met Noah Fierer, met wie ik aan de Universiteit van Colorado werk en mijn eerste onderzoek deed naar huisstof. In het najaar van 2014 stuurde hij me een e-mail waarin hij schreef een idee te hebben voor een onderzoek. Hij was op een raadsel gestuit, een echt uitzonderlijk raadsel, dat te maken had met een douchekop. ‘Doe je mee?’ vroeg hij, nog voor hij had uitgelegd waar het precies om ging. ‘Ik heb met mensen over douchekoppen gepraat en we moeten ons daar echt mee gaan bezighouden. Het wordt fantastisch.’ Daarop volgde het soort van stenografische notities die de wetenschap vooruit helpen, notities waarin Noah in grote lijnen het idee schetste en er vervolgens van uitging dat ik op grond daarvan de rest zelf wel zou invullen. ‘Wat je ook besluit, ik vind het best,’ schreef hij, wat jargon is voor: als je niet meedoet, mis je wat en dat zal ik je inwrijven ook, tot in lengte van dagen, maar voel je niet gedwongen om met me samen te werken als je niet wilt. Als je wel meedoet, zetten we het direct op poten.

Hij schetste het volgende idee. Het kraanwater dat je huis in stroomt, en uiteindelijk door je douchekop komt, zit vol leven. Van Leeuwenhoek trof niet alleen in regenwater bacteriën en protisten aan, maar ook in zijn putwater. Dit werd onderschreven door latere onderzoekers. In kraanwater zit evenveel leven als in regenwater. Zo kun je in Denemarken, waar ik een deel van het jaar werk, kleine schaaldieren aantreffen in het kraanwater. In Raleigh, waar ik de rest van het jaar ben, bevat het kraanwater met enige regelmaat de bacterie Delftia acidovorans. Deze bacterie, die als eerste werd geïsoleerd in de grond van Van Leeuwenhoeks woonplaats Delft, bezit het vermogen om minieme hoeveelheden goud aan het water te onttrekken. Het heeft daarnaast unieke genen waardoor ze zelfs kunnen floreren in mondwater (of in een mond die daar net mee is gespoeld). Dat is allemaal al heel lang bekend en zeer interessant, maar niets nieuws, en irrelevant voor Noah. Wat Noahs interesse had gewekt was het feit dat als er water door de leidingen stroomt, en door douchekoppen in het bijzonder, er zich biofilm ophoopt. Biofilm is een net woord dat wetenschappers gebruiken voor ‘smurrie’.