Columns

Waarom het goed is voor de Bijbel dat het niet Gods woord is…

  • 9 mei 2016
  • 2m

 

Door Kai Michel en Carel van Schaik, auteurs van Het oerboek van de mens

Wie zegt eigenlijk dat de Bijbel het woord van God is? Anders dan de Koran beweert hij niet dat hij een dictaat van God is. De Bijbel wijst zelf een veelheid van auteurs aan: Mozes, David en Salomo, Jesaja en Jeremia, de evangelisten, Paulus en Petrus. En ook al heeft de Bijbelwetenschap hun auteurschap als fictie bestempelt, toch is de kernboodschap correct: in meer dan duizend jaar hebben verscheidene auteurs aan de Bijbel gewerkt, nieuwe boeken toegevoegd, oude teksten gecorrigeerd of helemaal herschreven. De Bijbel is dus niet het woord van God, hij is een dagboek van de mensheid. Dat is zelfs voor gelovigen een goed bericht.

 

Want de Bijbel is ten diepste een tegenstrijdig geschrift, en dat geldt in bijzondere mate voor het concept van de Allerhoogste. Voor de God van Mozes is een zieke een zondaar die Hij gestraft heeft en daarom geen medelijden verdient. Voor de God van de psalmen daarentegen zijn zieken mensen die troost nodig hebben. Ook Jezus treedt ons in twee niet mis te verstane gestalten tegemoet: eenmaal als vriend van zondaren, iemand die zelfs echtbreuk vergeeft: ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.’  Een andere keer presenteert het Nieuwe Testament hem als onverbiddelijke rechter van het jongste gericht, die zondaren voor eeuwig naar de hel stuurt.

 

Wie de Bijbel als Gods woord leest zal met zulke tegenstrijdigheden een probleem hebben, en moet tenslotte zijn toevlucht nemen in de weinig troostrijke gedachte dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn. Maar wie hem als dagboek van de mensheid leest, kan de Bijbel waarderen zoals hij werkelijk is: als de meest ambitieuze poging van de mens om de verschrikkingen van het aardse bestaan – onrecht, ziekte, oorlog, uitbuiting, onderdrukking – te trotseren. Dan wordt aangetoond dat de mensen hebben geprobeerd om de samenhang van de wereld te doorzien om tenslotte het onheil te vermijden. Wetenschap bestond nog niet en men had nog geen idee van bacteriën en virussen. In geval van ziekte stelde men zich de vraag:   was het God die de mensen strafte? Of waren het duivelse machten, die men moest bevechten?

 

Waar komt toch het misverstand vandaan dat de Bijbel het woord van God zou zijn. De christelijke kerk had een stevig fundament nodig om haar heerschappij te kunnen vestigen en daarom legde zij rond het jaar 400 na Christus een eeuwig geldende canon van heilige teksten vast. Daarmee was de Bijbel voltooid, hij werd een heilig boek, dat even perfect was als zijn God. Dat had rampzalige gevolgen: de Bijbel, die tot dat moment steeds up to date werd gehouden, verouderde! Van jaar tot jaar werd de kloof tussen het boek der boeken en zijn lezers groter. Geen wonder dat we tegenwoordig bijbelexperts nodig hebben om de Bijbel zinvol te laten zijn. Geen wonder dat tegenwoordig steeds minder Bijbelteksten door gelovigen gelezen en begrepen worden.

 

Met de canonisering werd ook de onzalige claim gelegd dat de Bijbel als woord van God onfeilbaar was. Maar dat is hij niet! Direct aan het begin schept God de mens tweemaal. En dat God de zon tijdelijk had tegengehouden om Joshua de gelegenheid te geven om zijn vijanden te vernietigen, bracht al de zeer gelovige Galileo Galillei in opstand: de zon kon toch helemaal niet tegengehouden worden, want die staat stil, de aarde draait er omheen. Dat moest God toch weten! Om van al die verschrikkelijke Bijbelpassages die steniging en slachtingen verheerlijken maar te zwijgen.

Gelovige en ongelovige verwonderen zich beide: wat? Zou dat het goede boek van een goede God moeten voorstellen? Niet onbegrijpelijk dat de Bijbel dezer dagen in de mottenballenkist verdwijnt. Als Gods woord is hij slechts in homeopatische dosering te genieten.

 

Maar wie de Bijbel als een dagboek van de mens leest, doet hem daarmee niet alleen recht, maar ontdekt zijn rijkdom en zijn actuele betekenis. Hij herkent wat de mensen altijd al na aan het hart hebben gelegen: ze haten onrecht en uitbuiting, despotisme en wanstaltige rijkdom. Ze verlangen naar een leven in vrede en een rechtvaardige samenleving. Daarmee wordt de Bijbel werkelijk tot een Oerboek van de mens, dat inzicht in onze culturele evolutie verschaft, zoals geen tweede boek dat doet.