‘De middelbare leeftijd kan net zo’n schok zijn als de puberteit, maar wordt maatschappelijk eerder lacherig bejegend. Neem de middelbare geluksdip serieus’ – NRC
Leesfragment
Inleiding
Bonjour, madame
Als je wilt weten hoe oud je eruitziet, loop dan een Frans café binnen. Zie het als een volksraadpleging over je uiterlijk.
Toen ik naar Parijs verhuisde was ik begin dertig en noemden obers me ‘mademoiselle’. Het was ‘Bonjour, mademoiselle’ als ik het café binnenkwam en ‘Voilà, mademoiselle’ als de koffie voor me werd neergezet. Ik zat in die tijd vaak in het café – ik had geen werkkamer en bleef er daarom de hele dag zitten schrijven – en overal was het ‘mademoiselle’. Het betekent eigenlijk ‘ongetrouwde vrouw’, maar inmiddels gewoon ‘jongedame’.
Maar wanneer ik tegen de veertig loop komt daar plotseling verandering in. Obers beginnen me ‘madame’ te noemen, zij het overdreven formeel of met een vette knipoog. Alsof dat ‘madame’ een spelletje is. Ze strooien er af toe nog een ‘mademoiselle’ tussendoor.
Al snel is het afgelopen met dat schalkse ‘mademoiselle’ en klinkt het ‘madame’ niet meer aarzelend of ironisch. Het is alsof de obers van Parijs (bijna allemaal mannen) en masse hebben besloten, dat ik definitief de grens tussen jong en al wat ouder ben overgestoken.
Ergens vind ik dat wel intrigerend. Komen de obers na het werk samen voor een glas sancerre en een diavoorstelling, om te beslissen wie van hun vrouwelijke clientèle aan degradatie toe is? Het irritante is dat mannen altijd ‘monsieur’ blijven.
Natuurlijk weet ik ook wel wat leeftijd met een mens doet. Ik heb zelf gezien hoe mijn leeftijdgenoten rimpels en kraaienpootjes kregen. Al op hun veertigste kon ik voorspellen hoe mijn vrienden er op hun zeventigste uit zouden zien.
Ik dacht alleen dat ‘madame’ mij niet zou overkomen, althans niet zonder mijn toestemming. Echt mooi ben ik nooit geweest, maar ergens in de twintig kreeg ik door wat mijn sterke punt was: ik zag er jong uit. Ik had nog altijd een meisjeshuid. Mensen hadden geen flauw benul of ik zestien of zesentwintig was. Ik stond een keer in New York op de metro te wachten, toen er een oudere man naast me kwam staan die heel schattig zei: ‘Wat zie je er nog piepjong uit.’
Ik snapte wat hij bedoelde en was vast van plan daar nog heel lang mijn voordeel mee te doen. Lang voordat mijn leeftijdgenoten zich tobberig over rimpels uitlieten, smeerde ik me al iedere ochtend in met zonnebrandcrème en een zalfje rond mijn ogen, en voor het slapengaan gebruikte ik nog meer crèmes. Ik lachte alleen als iets echt grappig was.
In de media:
Artikel in NRC over Volwassenen bestaan niet: ‘De midlifecrisis is echt, maar het hoeft niet per se een crisis te zijn‘, 17 augustus 2018.