Halverwege de zestiende eeuw was Christoffel Plantijn al een fenomeen in de wereld van het boek. Op houten drukpersen in zijn proto-industriële werkplaats drukte hij massa’s almanakken en kalenders, ketterplakkaten en oorlogspamfletten, maar ook zijn wereldberoemde uitgaven van alle belangrijke auteurs op het gebied van literatuur en wetenschap uit de renaissance.
De eeuw van Plantijn was een tijd van godsdienstoorlog en economische crisis, van beeldenstormen, boekverbrandingen en executies. Cultureel ondernemer Plantijn probeerde de ontwrichte samenleving te binden met boeken. Hij hoopte op vrede en voorspoed wanneer mensen elkaar zouden vinden in een gemeenschappelijke taal en in een intellectuele herbezinning op Gods woord. Scholing en studie konden mensen verzoenen, vond Plantijn, dwang en geweld nooit.
Hij publiceerde onder meer het allereerste woordenboek van de Nederlandse taal en een immense studiebijbel: ‘Plantijns Polyglot’. Met dit project, dat hem bijna failliet deed gaan en koning Filips II als krenterige subsidieschieter te kijk zette, vestigde Plantijn zijn naam als ’s werelds grootste drukker en uitgever.