Rood en licht doorschijnend, als een pasgeboren konijntje. Onaf en perfect tegelijk. Zo beschrijft Brenda van Osch de eerste aanblik van haar dochter Eva, die in 2002 veel te vroeg werd geboren. Eva woog 680 gram, minder dan een pak suiker. In Het onvoltooide kind vertelt de auteur over de gebeurtenissen die volgen: de heftige maanden op de intensive care en de jaren daarna waarin langzaam duidelijk wordt hoeveel handicaps Eva aan haar vroeggeboorte heeft overgehouden.
Negen jaar later stapt Brenda van Osch opnieuw een afdeling neonatologie binnen – maar dan nu als journalist. In het Academisch Medisch Centrum volgt ze enkele extreem vroeg geboren baby’s en hun ouders en zit ze aan tafel als het artsenteam beslist over leven en dood. In indringende gesprekken met de betrokkenen stelt ze de vragen die ze na haar dochters geboorte niet stelde. Hoe ver willen artsen gaan om prille levens te redden? Moet alles gebeuren wat medisch mogelijk is? Ook gaat ze de confrontatie aan met Eva’s dokter van toen en met zichzelf. Is ze blij dat haar dochter nog leeft, of niet?
In Nederland worden jaarlijks zo’n tweeduizend baby’s veel te vroeg geboren. Vanaf 24 weken zwangerschap wordt gepoogd deze kinderen in leven te houden. Het onvoltooide kind geeft op een unieke manier inzicht in de morele dilemma’s rond leven en dood van veel te vroeg geboren kinderen.