‘Voordat deze hele zaak bij ons begon, had ik eigenlijk een tamelijk romantische voorstelling van de puberteit van onze dochter Carla. Ik dacht dat ze mogelijk eens alcohol zou drinken en een sigaret zou uitproberen. Ik stelde me voor dat ik goede en inspirerende discussies met haar zou voeren en haar als het ware volwassen kon zien worden.’
Ach, ze waren zo lief. Ze waren schattig. Iedere melktand werd als een mijlpaal gevierd, iedere dag was een feest. Maar er komt een moment dat je kinderen van vrolijke, nieuwsgierige en keurig uitziende wezentjes transformeren in onwelriekende, brutale en hysterische puberdieren.
Toch hebben ze een goede kern. Ergens binnen in het puberdier sluimert een wijs, beminnelijk mens. Je moet simpelweg geduld hebben. Je moet wachten totdat die zich door de bergen vuile was, lege zakjes, blikjes en ander afval naar het daglicht heeft gewerkt.
Jan Weiler, zelf trotse bezitter van twee puberdieren, schreef het perfecte boek voor iedere ouder die zich weleens vertwijfeld afvraagt waar hij in godsnaam aan is begonnen. Zijn droogkomische, relativerende pen maakt Het puberdier tot een feest van herkenning.