In zijn eerste levensjaar ontwikkelt een mens zich in een tempo dat later in zijn leven niet meer zal voorkomen. Kan een pasgeboren baby nog niet veel meer dan slapen en huilen, binnen een jaar kan ze lachen, zitten, kruipen, op emoties reageren, gebaren, dingen vasthouden, en begint ze met lopen en praten. In diezelfde periode groeien de
hersenen spectaculair: ze worden ongeveer drie keer zo groot.

De afgelopen jaren heeft baanbrekend onderzoek allerlei nieuwe inzichten opgeleverd over de relatie tussen de groei van de hersenen en de sociale ontwikkeling van een mens. Hoe verloopt de ontwikkeling van het brein? Waarom is het zo belangrijk dat bepaalde verbindingen ontstaan? Welke hersengebieden maken een baby sociaal? Waarom hechten ouders en hun kinderen zich aan elkaar? Minstens zo interessant is hoe de verschillen tussen baby’s ontstaan, want niet iedereen ontwikkelt zich gelijk. Wat maakt de ene baby gemakkelijker of moeilijker in de omgang dan de andere? Maakt het nog uit welke genen een baby heeft? En wat gebeurt er als de normale ontwikkeling wordt verstoord?

Het boek bevat bruikbare adviezen voor ouders over hoe ze voor en na de bevalling de hersenontwikkeling van hun baby optimaal kunnen stimuleren. De biologische achtergrond van deze adviezen wordt door Kemner op heldere wijze verwoord.