Fragment uit Deals en dodenlijstjes. Van Willem Endstra tot Astrid Holleeder: wie durft er nog te getuigen? van Marian Husken.
Isolatie
Veilig in de gevangenis – advocaat Korver weet ook daar alles van. Bijna tegen de deadline van dit boek kwam er een alarmtelefoontje uit een Nederlandse gevangenis. Vanwege het veiligheidsaspect zet ik er niet bij om welke penitentiaire inrichting het ging. Het betrof een cliënt van deze strafpleiter. De Nederlandse man bleek in 2016 in een getuigenbeschermingsprogramma in een van de Scandinavische landen te zijn opgenomen. Het bewijs hiervoor toonde de gedetineerde mijzelf. Hij had zonder bijstand van een raadsman over zijn veiligheid onderhandeld.
Het ging om een zakenman die naar zijn zeggen na twee faillissementen bij de verkeerde mensen een lening had gevraagd om zijn personeel te betalen. Hij was aangehouden met één kilo hasj bij zich; achttien kilo had hij daarvoor ergens afgeleverd. Het was de eerste keer dat hij vast kwam te zitten, en hij besloot meteen om open kaart te spelen met de Scandinavische politie. In ruil voor strafvermindering en een ticket naar een ver buitenland – hij had een dubbele nationaliteit – zou hij de namen van de internationale bende verstrekken en vertellen wat ze allemaal hadden gedaan. In diverse Europese landen had justitie deze criminelen in de smiezen. Ze zouden drugs en wapens leveren aan onder andere motorclubs. In Duitsland en België waren ook al verdachten aangehouden.
Niet alleen de Scandinavische rechercheurs waren blij met zijn verklaringen, ook de politie in Hamburg wilde graag dat deze Nederlander zijn verhaal bij hen voor de rechter zou doen.
Door zijn optreden als getuige à charge in Scandinavië liepen echter ook de vriendin en kinderen van de zakenman in Nederland gevaar, zo bleek. Die namen daarom zelf maatregelen en doken onder. Voor zijn vriendin, met een eigen bedrijfje, betekende dit een financiële aderlating, want ze moest plotseling haar werkzaamheden staken.
De mooie toekomst met een korte straf die de Scandinavische politie in het vooruitzicht had gesteld, bleek daarna ook al een illusie. De Nederlander kreeg geen vier jaar cel – zoals verwacht vanwege zijn medewerking –, maar werd veroordeeld tot dertien jaar cel. Alles wat hij over de bende had verteld, werd door de Scandinavische rechter ook aan hem toegeschreven, en dat bleek een stevige lijst met grootschalige drugshandel. Effectief betekende dit dat de zakenman niet twee jaar – zoals hem naar zijn zeggen door de politie was voorgespiegeld –, maar wel zesenhalf jaar in de Scandinavische gevangenis zou moeten doorbrengen. Dát was het moment dat de zakenman zich zwaar genomen voelde en contact zocht met de Nederlandse politie; hij kon namelijk ook het nodige vertellen over de betrekkingen van de internationale bende met Nederlandse criminelen. Hij wilde in ons land een deal als kroongetuige.
En ja hoor. Al snel stond het TCI bij hem in zijn Scandinavische cel, benieuwd als men was naar zijn informatie. Hij zei tegen hen dat hij naar Nederland wilde. In zijn naïviteit had hij gedacht dat het detentieleven hier beter zou zijn dan waar hij op dat moment zat, zei hij tegen me. Maar de deal die justitie hier voor hem inpetto had, smoorde vanaf het begin elk verlangen bij hem om nog langer mee te werken. In Nederland wachtte hem eveneens de gevangenis. Omdat hij geen gevaar mocht lopen, diende hij zijn lange straf zelfs in totale isolatie uit te zitten. Dáár paste hij voor, vertelde hij. Dat bizarre aanbod maakte dat hij vanuit Scandinavië een Nederlandse raadsman – Korver dus – in de arm nam. Er moest toch een andere manier zijn om hem te beschermen? Als justitie hem geld gaf – net zoals kroongetuige La Serpe – zou hij zelf wel voor zijn veiligheid zorgen, opperde hij.
Ondertussen had de Duitse politie hem ook aangeboden – als hij bij hen optrad als kroongetuige – om aldaar te worden opgenomen in een getuigenbeschermingsprogramma. Maar dat kon niet meer. Zijn inmiddels in Scandinavië gefiatteerde uitleveringsverzoek naar Nederland blokkeerde dit. En zodra de zakenman naar Nederland op het vliegtuig was gezet, werd zijn overeenkomst met het Scandinavische TGB ontbonden. Hij was zijn beloofde vliegticket naar een ver buitenland, waar hij zich veilig waande, kwijt. Scandinavië vond immers dat nu Nederland aan zet was om hem te beschermen.
De zakenman kwam dus van de regen in de drup terecht.
Eenmaal hier bleek dat er, ondanks het enthousiasme van de TCI’ers, ineens geen deal meer mogelijk was. De Nederlandse justitie had besloten, in tegenstelling tot alle zeven andere Europese landen, geen onderzoek te doen naar deze internationale bende. De zakenman vond dat vreemd, want een aantal kopstukken leidde een rustig bestaan in de Randstad. ‘Ik kan ze zo aanwijzen.’
De man is inmiddels ‘goed razend’. Zo kunnen de opsporingsambtenaren niet met hem omgaan, stelt hij. ‘Ik ga niet al die jaren hier in Nederland in de gevangenis zitten. Dat klopt niet met de TGB-overeenkomst die ik in het buitenland heb gesloten. Ik kom hieruit. Ik heb niets meer te verliezen. Ik ga doen wat ik moet doen.’
De gekwelde zakenman heeft inmiddels via Korver door een advocaat in Scandinavië aldaar een procedure laten aanspannen over zijn TGB-behandeling, maar voorlopig zit hij nog binnen in een Nederlandse penitentiaire inrichting.
Korver: ‘Deals sluiten is voor betrokkenen ondoenlijk. De gevolgen ervan kunnen lastig door hen worden overzien. Zelfs voor advocaten is dit een uitermate ingewikkeld terrein, omdat er weinig ervaring mee is opgedaan. Ik raad mensen die bescherming zoeken of een deal willen sluiten dringend aan niks te tekenen als ze niet eerst met een raadsman van éigen keuze hebben gesproken.’ Met nadruk op dat laatste ‘eigen keuze’, zegt Korver. Want volgens deze strafpleiter probeert de overheid ‘sturend’ invloed uit te oefenen op de advocatenkeuze van een mogelijke dealsluiter. ‘Maar er bestaat ook in dit soort gevallen – ik zou zeggen júist in dit soort gevallen – wel degelijk het recht op een vrije advocatenkeus!’