Leesfragment

Epiloog De mannen van de droomfabriek

  • 25 maart 2015
  • 6m

Lees de epiloog van het spraakmakende boek De mannen van de droomfabriek van auteur Ineke Holtwijk.

 

Wat eraan voorafging

Eind 2008 kreeg ik een e-mail van Boudewijn Poelmann. Hij vroeg me of ik een boek wilde schrijven over de Postcode Loterij. ‘Veel mensen zeggen tegen me dat het een bijzonder verhaal is.’ Dat verhaal kende ik niet. Ik had wel de opmaat tot de loterij van dichtbij meegemaakt. Ik werkte in de jaren tachtig in de Van Eeghenstraat 93 in Amsterdam, waar het allemaal begon. Ik was redacteur

van IPS-Nederland, de Nederlandse afdeling van het derdewereldpersbureau waar Boudewijn Poelmann de parttime-directeur was. Met een mannetje of zes zat IPS-Nederland op de eerste verdieping. Novamedia, het marketingbedrijf van Boudewijn Poelmann en zijn maat Herman de Jong en tevens eigenaar van het pand, bezette de begane grond. De andere verdiepingen werden gehuurd door freelancers die regelmatig voor Novamedia werkten.

Nadat IPS een gift van twee ton had gehad van de Algemene Loterij Nederland (aln), hadden Boudewijn Poelmann en Herman de Jong het plan opgevat zelf een loterij te beginnen. Met de verkoop van kopij kon IPS zich bij lange na niet bedruipen, maar een loterij kon de financiële problemen van het persbureau duurzaam oplossen. Wij, op de eerste verdieping, namen dit nogal ongewone plan aanvankelijk niet serieus. Het stond ver van onze wereld af.

In september 1989 verliet ik IPS om mijn geluk als correspondent in Zuid-Amerika te beproeven. ‘Als jij een succes wordt, worden wij een succes. En omgekeerd,’ profeteerde Boudewijn Poelmann bij het afscheid. Het was een toespeling op het feit dat wij beiden onder hetzelfde gesternte waren geboren en dat we allebei tegelijkertijd een gok namen. De vergunning voor een loterij met postcodes was toen inmiddels aangevraagd. En bij Novamedia was het een komen en gaan van mensen die hielpen bij de lancering van de nieuwe loterij. Boudewijn Poelmann zou ik tijdens mijn vijftien jaar correspondentschap nog tweemaal ontmoeten. Er gingen zeer sporadisch e-mailtjes heen en weer. Over het succes van de loterij hoorde ik viavia. Ik was correspondent-af maar werkte nog steeds aan onderwerpen in Latijns-Amerika, toen ik de uitnodiging om een boek te schrijven ontving. Een boek over de Postcode Loterij? Ik was er zelf niet op gekomen, maar ik deed studie naar bedrijven en hun maatschappelijke rol. Weliswaar in Latijns-Amerika maar bedrijven in Nederland interesseerden me evengoed. Bovendien kon het onderzoek een mooie manier zijn Nederland na een lange afwezigheid opnieuw te leren kennen.

Ik zei ja, mits. De mits was: ik doe het naar eigen inzicht. Het wordt mijn en niet jouw boek. Onafhankelijkheid had Boudewijn Poelmann overigens meteen al bij de eerste uitnodiging tot schrijven ruimhartig toegezegd. We waren er snel uit en legden onze afspraken vast in een contract. Novamedia zou mij een werkbeurs verschaffen (uiteindelijk 65.000 euro) en volledige medewerking verlenen bij het vergaren van informatie. De keuze van de uitgever was geheel aan mij. De belangrijkste bepaling in het contract ging evenwel over de onafhankelijkheid. Novamedia zou zich niet met de inhoud bemoeien.

Ik had geleerd van de problemen die collega Marcel Metze met Rijkswaterstaat had. Hij schreef – met een werkbeurs – een boek over deze rijksdienst. Toen het manuscript klaar was, ging de hoogste baas er met de rode pen doorheen. Hij wilde een derde van de tekst schrappen.

 

 

Het onderzoeken en schrijven

Ik had de klus zwaar onderschat. Aanvankelijk stelde ik me voor om na een rondje oriënterende gesprekken het bedrijfsarchief in te duiken om te achterhalen wat er zoal gespeeld had. Dan weet je tenminste waarnaar je in een interview moet vragen. Maar er was helemaal geen archief aangelegd. Er was een vuilniszak met wat losse documenten in een kelder. In dezelfde kelder stond ook een rijtje ordners met notulen, offertes en brieven – rijp en groen – die ik kon bekijken. De reconstructie van het verleden is daarom voornamelijk gebaseerd op interviews met betrokkenen aangevuld met snippers relevante informatie die ik binnen en buiten het bedrijf aantrof. De enige uitzondering gold kwesties als een onderzoek in opdracht van Justitie in 1998, het omstreden Beatrix-lot en de spionage door de Staatsloterij. Deze had Wim Jacobs, een van de oudgedienden van de loterij, voor de nieuwe generatie loterijmanagers samengevat in dossiers met relevante documenten erbij. Ik heb daaruit dankbaar geput.

Uiteindelijk interviewde ik meer dan tachtig personen, zowel (oud-)medewerkers als buitenstaanders. Sleutelpersonen sprak ik meermalen. De meeste geïnterviewden vertelden openhartig over het verleden. Meer dan eens had ik de indruk dat mijn gesprekspartner opgelucht was zijn of haar verhaal te kunnen doen aan een journalist over het meeslepende verleden omdat het tegelijk ook heftig was geweest.

Uit de getuigenissen rees een opmerkelijk consistent beeld op. In het zeldzame geval waar herinneringen van elkaar verschilden, heb ik dit aangegeven. Het betreft details. De citaten uit documenten zijn meestal afkomstig uit de keldervangst, met uitzondering van de hierboven genoemde kwesties. Novamedia en de loterij ontvingen mij altijd gastvrij. Ik kon op elk moment terecht als ik vragen had. Als er aansluitend een managementvergadering was, werd ik gemaand vooral te blijven zitten en mee te luisteren. Want: ‘We hebben geen geheimen.’ Ik maakte eveneens het jaarlijkse ‘schoolreisje’ mee: de bezinningsbijeenkomst van directie en managers uit de drie landen met een Postcode Loterij.

Verder zag ik de drie loterijen in actie tijdens de vn-Milieuconferentie in Kopenhagen. Novamedia hoopte daar op ingangen voor loterijen in meer landen. Dat alles gaf me een goed beeld van de bedrijfscultuur en het enorme elan en de ambities van het bedrijf. Mijn onderzoek richtte zich echter vooral op het verleden. Omdat er altijd veel te doen is geweest over de verdiensten van Novamedia en van de oprichters, wilde ik de managementcontracten van de Postcode Loterij en de jaarrekeningen van Novamedia inzien. De jaarrekeningen geven inzicht in hoeveel de Postcode Loterij werkelijk aan Novamedia betaalde (voor diensten en als bonus) en hoeveel dividend Novamedia uitkeerde aan zijn aandeelhouders.

De contracten mocht ik bekijken; de jaarrekeningen slechts vanaf het jaar 2002. Dat was het jaar nadat Joop van den Ende de grootste aandeelhouder was geworden en Novamedia als onderneming anders en strakker werd georganiseerd. De oudere jaarrekeningen waren ooit publieke stukken, want waren gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Aangezien de Kamer van Koophandel tegenwoordig jaarrekeningen ouder dan zeven jaar niet meer bewaart, werd ik terugverwezen naar Novamedia. Maar het bedrijf wilde ze niet ter inzage geven. Er kwam bovendien geen antwoord op de vraag hoeveel Novamedia in deze jaren aan extra uitkeringen ontving. Het ging om een percentage op inbellen door tvkijkers. En later een percentage op gesponsorde prijzen. Ik heb vanwege deze lacunes een schatting gemaakt van hoeveel de loterij in de beginjaren aan Novamedia betaalde. De schatting is gebaseerd op informatie uit de managementcontracten.

Waren er andere gegevens die Novamedia niet wilde delen? Ja, ik wilde een mooi grafiekje maken over het aantal brieven dat in de loop der jaren op de Nederlandse deurmatten is gevallen. Volgens Novamedia is dit concurrentiegevoelige informatie. Ik kreeg de indruk dat ook imago een rol speelt. Het gaat om ergens tussen de vijftig en honderd miljoen brieven en folders per jaar. Dat is veel papier, zeker voor een bedrijf dat groen wil zijn. Novamedia leverde om mij tegemoet te komen wel een andere grafiek aan, die laat zien – zonder totalen te melden – dat de hoeveelheid drukwerk van de loterij afneemt. Een ander lijstje waarmee Novamedia niet kwam, is dat van investeringen in buitenlandse loterijen. Een groot deel van het geld dat de oprichters met de Postcode Loterij verdienden, investeerden zij snel in het buitenland, met name in start-ups van loterijen elders.

Het overgrote deel mislukte en Novamedia loopt daar begrijpelijkerwijs niet mee te koop. Desalniettemin, het plaatst de ondernemerssuccessen maar ook het verwijt van zakkenvullers aan het adres van de oprichters in een ander daglicht. Een lijstje maken van initiële investeringen in buitenlandse loterijen was volgens Novamedia ondoenlijk; te veel werk. De lezers moeten het daarom opnieuw doen met schattingen. Op basis van interviews concludeer ik dat de oprichters meer dan 150 miljoen euro uitgaven aan de avonturen met loterijen in het buitenland.

 

De afloop

Omdat ik niet had voorzien dat het werk aan dit boek zich over meerdere jaren zou uitstrekken, zond ik alle gespreksgenoten die op enige afstand van de loterij stonden een transcriptie van hun interview. De meeste eenmalige interviews hadden plaatsgehad in 2009 en 2010.

Geïnterviewden die daar zelf om hadden gevraagd tijdens het interview, kregen natuurlijk ook hun uitspraken toegezonden per e-mail. Boudewijn, weliswaar geen opdrachtgever maar wel de initiatiefnemer van het boek en het belangrijkste personage uit De mannen van de droomfabriek, kreeg het eerste, volledige manuscript ter lezing. Dit was geen voorwaarde of eis in het contract.

Boudewijn had kritiek op van alles; variërend van de toon (‘op sommige plekken ronduit grof’) tot de mensen die aan het woord kwamen (sommigen te veel en anderen te weinig). Het boek mat de mislukkingen te breeduit en liet ‘allerlei mooie instituten’ – Boudewijn noemde Goed Geld Gala, de Green Challenge prijsvraag en de internationale ambassadeurs – onderbelicht, vond hij. Hij vond ook dat hij ten onrechte de schuld van veel falen kreeg. De toezichthouders waren toch steeds akkoord gegaan? En allerlei onderzochte feiten noemde hij ‘kul’ en onjuist. Kortom, mijn boek was duidelijk niet zijn versie van de gebeurtenissen.

Kort daarna gebeurde er iets curieus dat ik gedurende mijn journalistieke carrière niet eerder had meegemaakt. Er meldden zich drie geïnterviewden. Alle drie hadden ze de transcriptie van hun interview gezien en schriftelijk goedgekeurd, maar na contact met Boudewijn dachten ze daar anders over. De accountant van de loterij – wiens uitspraken in het manuscript Boudewijn als ‘rancuneus’ had betiteld – vreesde opeens voor zijn reputatie. Hij zei ook dat hij zich er niet van bewust geweest was dat hij was geïnterviewd. Joop van den Ende, die slechts enkele keren wordt geciteerd, dreigde per aangetekende brief met juridische stappen als hij niet het volledige manuscript kreeg. De uitgeverij kreeg een kopie van de brief toegezonden. Derk Sauer, vriend en zakenpartner van Boudewijn Poelmann, had in september opgewekt gemeld: ‘Die transcriptie lijkt me prima.’ Maar na een gesprek met de loterijbaas zag Sauer, een journalist en uitgever, dat geheel anders: ‘De aan mij toegeschreven “quotes” zijn merendeels onjuist, missen context of moeten door een ander zijn gedaan.’

Aangezien speciale wensen aangaande het al dan niet gebruiken van citaten voorafgaand aan het interview worden gemaakt en niet achteraf, heb ik geen reden gezien op de wensen en/of eisen van Van den Ende en Sauer in te gaan. Het geval van de accountant lag iets anders. Ik had er bij de ontmoeting in toegestemd dat hij bij lezing van de transcriptie alsnog uitspraken mocht terugtrekken. Dat had hij in eerste instantie niet gedaan, ook hij had al zijn uitspraken goedgekeurd. Maar na contact met Boudewijn had hij zich bedacht. Toen volgde het verhaal dat hij niet wist dat het een interview was geweest en geciteerd zou kunnen worden. De accountant wilde meer dan de helft van zijn uitspraken schrappen. Daar heb ik mee ingestemd.

Interessant was dat Boudewijn Poelmann zich opwierp als behartiger van de belangen van de drie geïnterviewden. Zijn lezing was dat de drie bij hem hun beklag hadden gedaan en wilden dat hij ingreep in het manuscript. Ook hij eiste inzage in het definitieve manuscript. Maar de loterijbaas legde zich er snel bij neer toen bleek dat dit niet ging gebeuren. Wel stelde hij daarop vast dat het boek niet door hem was geautoriseerd. Daarover waren we het eens. Gelukkig was autorisatie geen voorwaarde tot publicatie.


Nieuws

Blader door onze voorjaarsaanbieding 2024

Onze voorjaarsaanbieding is binnen en hij is weer gevuld met prachtige non-fictietitels voor komend seizoen.

In Het raadsel Rutte werpen politiek journalisten Ron Fresen en Wilma Borgman een nieuwe blik op de binnenkant van de langstzittende premier van Nederland, Carel van Schaik en Kai Michel analyseren in Lessen van de oermens hoe de mens …

Lees verder