Wil u verder praten over De barones en de dominee of wilt u graag uw leeservaringen delen met anderen in uw leesclub? Auteur Wim Coster heeft voor geïnteresseerde lezers een aantal vragen opgesteld waarmee de discussie kan worden aangejaagd.

Algemeen

1. Geef het boek een cijfer vóór en na de discussie.
   Welke argumenten, tekstgedeelten etc. hebben je eventueel je cijfer doen bijstellen?
2. Kies een tekstfragment dat je bijzonder aansprak en/of juist  niet en motiveer je keuze.

Uit de pers

1. De barones en de dominee is volgens Elsbeth Etty (NRC, 24 april 2016) ‘een schoolvoorbeeld van micro-geschiedenis. Zo’n onderzoek, daar kan haast geen roman tegenop.’ Is de keuze van de auteur om zich te bepalen tot de feiten terecht? Of had hij zich in dat opzicht meer vrijheden mogen/moeten permitteren. Met andere woorden: was het verhaal gediend geweest met enige fictie?
2. Eveneens in NRC schrijft Elsbeth Etty: ‘Zo laat microgeschiedenis niet alleen de kleine, achter de horizon van de tijd verdwenen persoonlijke tragedies zien. Coster brengt de mentaliteit van een tijdperk in beeld.’ Liesbeth van Huit daarentegen spreekt in het Reformatorisch Dagblad van ‘een boek om te lezen als voyeur in Costers voetspoor, niet zozeer om er van te leren.’
   Welke mening deel je?
3.  In het Reformatorisch Dagblad (23 juni 2016) stelt Liesbeth van Huit dat de auteur het geloofsleven ‘met voelbare afstand’ beschrijft. Een terechte opmerking?

Verder

1. Wat vind je van de strikte scheiding tussen de zoektocht (het hoe) en het eigenlijk historische verhaal (het wat)? Had je  eerder in het boek deelgenoot willen worden van de zoektocht van de auteur?
2. Kun je je iets voorstellen bij bezwaren van (sommige leden van) de familie Van Dedem tegen de verschijning van dit boek? Anders gezegd: is de auteur (en met hem de lezer of lezeres) inderdaad een, zoals hij het zelf noemt, voyeur in voorbije levens?
3. Hoe taxeer je de rol/de mening van Multatuli?
4. Hoe de mening van de overige scribenten in hoofdstuk 8?
5. Wie is/zijn in het boek dader(s), wie slachtoffer(s)? Wisselen hun posities en eventueel die van de omstanders?
6. Wat vind je van de motto’s/citaten van Rawie, Bloem en Berlin?