Nieuws

Leesfragment ‘De roaring fifties’

  • 21 januari 2022
  • 1m

Scénes uit een tijdperk | Het danseresje

 

Op 5 januari 1956 om acht uur ’s avonds begon de allereerste aflevering van het nts-Journaal op de circa 35.000 televisietoestellen die Nederland toen telde. Het programma werd voorafgegaan door een kort filmpje met nieuwsbeelden op een vrolijk muziekje. Dat eerste journaal werd in de kranten van de volgende dag met complimenten overladen, maar in de Hilversumse omroepwereld klonk een scherp protest uit de hoek van de NCRV. In de leader zat een beeld van twee seconden van een danseresje in tutu. De protestants-christelijke omroep deelde aan hoofdredacteur Carel Enkelaar mee ‘voor dit onderdeel van het journaal geen verantwoordelijkheid te kunnen dragen’. En dus verdween het danseresje uit het filmpje, want Enkelaar was als hoofdredacteur de uitvoerder van de wil van de omroepen.

Het is curieus dat die bewuste leader in het omroeparchief altijd bewaard is gebleven en vaak is vertoond als voorbeeld van hoe bekrompen de jaren vijftig waren. Niemand weet wat er nog meer in die leader te zien was, maar het meisje in tutu heeft zich een plek in het collectieve geheugen verworven.

Je zou ook kunnen zeggen dat het incident tussen Carel Enkelaars journaalredactie en de onwrikbare NCRV-leiding op microschaal het wezen van de jaren vijftig illustreert. De jaren die lange tijd zijn beschouwd als saai, sloom, duf en preuts, zeker in vergelijking met de swingende, vrije, revolutionaire jaren zestig die erop volgden. Maar een nieuwe generatie historici kwam eind twintigste eeuw tot de ontdekking dat er in de jaren vijftig al heel veel vernieuwing in gang was gezet. De stijgende welvaart en de toenemende vrije tijd stelden mensen in staat meer van de wereld te ontdekken en kennis te nemen van wat er buiten de eigen kring en buiten de eigen zuil aan de hand was. Nederland ging schuiven.

Op het eerste gezicht was het eind jaren vijftig volgens historicus Hans Rigthart ‘een stabiel, traditioneel, streng verzuild en sterk verkerkelijkt land’. Maar vrijwel ongemerkt beschouwde al een vijfde van de bevolking zichzelf als onkerkelijk en was de aanhang van de Nederlandse Hervormde Kerk binnen vijftig jaar gehalveerd. Toen psycholoog Mary Noordanus in 1956 een onderzoek deed naar het interieur van de Nederlandse woonkamer, ontdekte ze dat meer dan een kwart voor ‘moderne’ meubelen koos, in plaats van de klassieke zware met de dikke poten. Hans Rigthart omschreef de situatie zo:

Wie de beelden van deze twee Nederlanden over elkaar heen legt, valt op hoe uiterst precair en delicaat de balans tussen traditie en moderniteit aan het einde van de jaren vijftig is. De voorgevel van het huis staat nog stevig overeind en lijkt volkomen intact, maar ondertussen zijn de fundamenten flink aan het verzakken, zitten in de achtermuur scheuren en vreet de rot in het houtwerk.

Dat danseresje uit het eerste journaal danste in feite op dat slappe koord tussen traditie en moderniteit, en viel daarvan af.