Leesfragment

Leesfragment: ‘De witte stad’

  • 6 juni 2018
  • 2m

Leesfragment uit De witte stad van Jule Hinrichs

 

Een beschutte baai met mooi licht

Lissabon ligt op een plek op aarde waar de natuurlijke omstandigheden uitzonderlijk gunstig en uitnodigend zijn, waardoor mensen zich er als vanzelf vestigen. De locatie is zo bevoorrecht dat er wel een stad moest ontstaan. De hoofdstad van Portugal ligt aan de monding van een rivier en aan een oceaan van een oneindige omvang. Eigenlijk ligt Lissabon niet direct aan de oceaan met zijn vaak ruige golfslag, maar net om de hoek aan de brede monding van de Taag, met een zanderige en makkelijk toegankelijke oever. In Lissabon doet niets denken aan de woeste watermassa van de Atlantische Oceaan iets verderop.

De licht glooiende heuvels, al meteen vanaf de oever, bieden volop mogelijkheden om huizen of versterkingen te bouwen. Grote delen van het achterland zijn vruchtbaar en het klimaat is uitstekend, met warme zomers en milde winters. De zon schijnt bijna dagelijks, terwijl het door het jaar heen voldoende regent om verdroging van het land te voorkomen.

Een van de oudste verwijzingen naar Lissabon en Portugal is van de Griekse historicus Polybius, uit circa 140 v.Chr. In band 34 van zijn Historiën gaat het over de natuurlijke welvaart en noemt hij het klimaat voor mens en dier erg gunstig en merkt op dat het land ‘constant productief’ is:

Rozen, witte violen, asperge en andere planten houden slechts drie maanden op met bloeien, en de zeevis is in hoeveelheid, kwaliteit en schoonheid superieur aan die in onze eigen zee.

Het is de natuur die deze bevoorrechte omgeving heeft bestemd voor de bouw van een stad, maar Portugals beroemdste dichter Fernando Pessoa (1888-1935) draait de redenering om: deze plek dankt zijn aantrekkelijkheid niet aan de beschutte ligging vlak achter de ruwe oceaan, aan de mooie heuvels en de riviermonding, maar juist aan het feit dat het zijn geliefde Lissabon is dat daar ligt. In Livro do Desassossego (Boek der rusteloosheid) schrijft hij:

‘Maar ik hou van de Taag omdat er een grote stad aan zijn oever ligt. Ik geniet van de hemel omdat ik hem zie vanuit de vierde verdieping in een straat in de Baixa. Het platteland of de natuur heeft mij niets te bieden wat opweegt tegen de ongeorganiseerde majestuositeit van de stille stad in het maanlicht, gezien vanuit Graça of São Pedro de Alcântara. Voor mij bestaan er geen bloemen zo mooi als de gevarieerde kleurenpracht van Lissabon in de zon.’

Vanuit een continentaal perspectief heeft de geografische positie van Lissabon zwaarwegende voordelen. De stad ligt op de uiterste zuidwestpunt van Europa, met de kortste verbinding met de lange westelijke kuststrook van Afrika en de oostkust van het Amerikaanse continent. De locatie is zeer geschikt om zowel zeeverbindingen met Noord-Europa te onderhouden als de andere kant uit met de landen rond de Middellandse Zee. Die combinatie zou Lissabon in een vroegtijdig stadium geschikt maken als doorvoerhaven.

De andere kant van de medaille is de enigszins geïsoleerde positie, in die uithoek van Europa. In de loop der eeuwen kwam uit de verslagen van buitenlanders over Lissabon regelmatig het beeld naar voren van een stad die nooit helemaal kon voldoen aan de standaarden die elders in Europa golden. Lissabon bleef altijd een paar stappen achterop. Als in andere Europese landen en steden de maatschappij in beroering was en de dynamiek groot, bereikte dat Lissabon laat en in een afgezwakte vorm. Dankzij de mogelijkheden om de wereldzeeën te bevaren was Lissabon in de zestiende en de achttiende eeuw welvarend en rijk, maar ook ten tijde van voorspoed kon de stad zich qua cultuur, beschaving en ontwikkeling nooit volledig meten met andere grote en belangrijke Europese centra. Ongeletterdheid was nog net niet de norm en de inkomensverdeling was zeer ongelijk. Elders in Europa speelde dezelfde problematiek, maar in Lissabon leek het altijd net wat erger.

Het populaire trammetje lijn 28 © Jule Hinrichs