Leesfragment

Leesfragment: ‘Dwarsligger van beroep’

  • 11 april 2018
  • 3m

Leesfragment uit Dwarsligger van beroep van Klaas Tammes

Inleiding

Hij nam met een ruk zijn bril af en gooide deze blindelings voor zich op tafel. Dit betekende: nu is het uit met de flauwe kul, de vergadering begint. Ik verwachtte nu ook dat hij overeind zou komen, maar dat gebeurde niet. Hij bleef zitten. Van Rappard keek geruime tijd vorsend de zaal rond alsof hij tekenen van tegenspraak verwachtte, zette toen zijn bril weer op, stak de duimen in zijn vestgaten en wierp zich achterover in zijn stoel. Toen begon hij te praten. Er zijn maar weinig sprekers, die zich zoiets permitteren kunnen. Want wat betekent dit?

Dit stelt voor, dat wij een regent in ons midden hebben, die zich een ogenblik met de plaatselijke bevolking onderhoudt. Men moet daar dan wel een kop voor hebben en die had de spreker dan ook. Ik heb werkelijk met genoegen naar hem gekeken, want de heer Van Rappard heeft een gezicht dat gewoon straalt van zekerheid. Hij is zozeer overtuigd van zijn gelijk, dat hij zich de weelde van een zekere guitigheid veroorlooft, zoals iemand die het natuurlijk aan ’t rechte eind heeft, maar de ander nog even spartelen laat. Deze olijke superioriteit deelde zich ook aan de zaal mee. Men ging er eens goed voor zitten, want iedereen voelde: dit is het.

Zo beschreef Godfried Bomans een optreden van ridder Van Rappard op een verkiezingsavond van zijn partij Nederlands Appèl.

Met de leus ‘Voor Fatsoen, Van Rappard!’ probeerde Van Rappard in 1971 tevergeefs een zetel in de Tweede Kamer te bemachtigen. Hij was door zijn vele mediaoptredens inmiddels een nationaal bekende figuur geworden en trok volle zalen. Een verkiezingsbijeenkomst van Van Rappard was een belevenis.

De oud-burgemeester van Gorinchem stond te boek als kuisheidsridder, fatsoensrakker, zedenapostel en reactionair. Sommigen aarzelden zelfs niet om hem voor fascist uit te maken.

De jaren zestig trilden nog na.

Het gezag was niet meer vanzelfsprekend. Bestuurders moesten kunnen overtuigen en onderhandelen. De omgangsvormen werden informeler. De puriteinse normen werden losgelaten en seksuele taboes smolten weg. In kunst en cultuur werden de grenzen opgezocht. Er werd volop geëxperimenteerd en gediscussieerd. Actiegroepen, demonstraties en teach-ins bepaalden het beeld.

De vernieuwingen waartoe deze culturele revolutie leidde, kreeg opmerkelijk genoeg in Nederland vrij snel brede instemming.

De Liagre Böhl verklaarde dat uit de voor de Nederlandse cultuur zo typerende ‘meegaande regentenmentaliteit’. Na bekomen te zijn van de schrik werd al snel gekozen voor een pragmatische en adaptieve koers. Grote problemen werden zo voorkomen en tastbare hervormingen gerealiseerd.

Ridder van Rappard bewoog niet mee.

Dat had hij zijn hele leven niet gedaan. Als burgemeester van Zoelen (1932) en later van Gorinchem (1939) trad hij steeds autoritair op en zocht hij menigmaal de confrontatie. Hij provoceerde graag, choqueerde zonder schroom, wisselde bijtend sarcasme af met milde zelfspot; soms stak hij ontwapenend de hand in eigen boezem en beloofde hij beterschap en zich te zullen inspannen voor betere verhoudingen. Nu eens was hij grimmig, dan weer trad hij uiterst charmant naar voren. Altijd was hij overtuigd van zijn gelijk.

De raadszaal van Gorinchem veranderde onder zijn leiding en door zijn toedoen dikwijls in een strijdtoneel. Een staat van oorlog met zijn opvolger bereikte Van Rappard toen hij na zijn pensioen terugkeerde als gemeenteraadslid voor Stadsbelang.

In de bezettingstijd leidde Van Rappard het burgemeestersverzet. Hij moest dat bekopen met gevangenschap, gijzeling en onderduiken.

Na zijn pensionering als burgemeester van Gorinchem probeerde hij opnieuw zonder succes een Tweede Kamerzetel te veroveren. Twee keer had hij met dat doel een eigen partij opgericht. Eerst de Liberale Staatspartij (LSP) en later Nederlands Appèl. Ook pogingen via de Boerenpartij en Binding Rechts mislukten.

In zijn verkiezingscampagnes keerde Van Rappard zich tegen alles wat links en modern was. Als een reactionair conservatief trok hij ten strijde en bracht daarbij het grofste geschut in stelling om het morele verval te keren. Hij ging het gevecht aan met het tuig dat het publieke domein besmeurde, tegen de onderontwikkelde vlegels die op het tv-scherm hun boosaardige pedanterie tentoonspreidden, tegen de kunstnozems met hun ziekelijke belangstelling voor de biologische wisselwerking van ’s mensen lichaam.

Hij verzette zich met hand en tand tegen de onzindelijkheid, de seksverdwazing, de vuilschrijverij van de populaire Nederlandse auteurs, de smerige moderne kunst, het gebrek aan gêne en de zelfbevlekkingshysterie, die dit tijdperk teisterden. Hij laakte de overheid die met de handen op de rug toekeek hoe het land naar de bliksem ging.

Alles om hem heen was in beweging. De samenleving veranderde in rap tempo. Bestaande normen en waarden werden overboord gegooid, tradities verdwenen. In deze maalstroom van vernieuwing stond de ridder pal. De wereld om hem heen kon nog zoveel veranderen, hij deed geen concessies aan de nieuwe tijd.

Wie was deze ridder zonder vrees en blaam die moedig het achterhoedegevecht aanging? Wie was deze man die in de media alle aandacht naar zich toe trok? Wie was deze regent die van fatsoen een verkiezingsthema maakte?

Van Rappard was in 1971 te laat met zijn pleidooi voor fatsoen. De tijdgeest had hem al lang en breed ingehaald.

De slogan ‘Fatsoen moet je doen!’ van Jan Peter Balkenende kwam in 2005 te vroeg. De samenleving leek nog niet toe aan het thema van normen en waarden. Bij de verkiezingen van 2017 daarentegen gaf 86 procent van de bevolking aan zich wel zorgen te maken over normen en waarden.

Fatsoen, normen en waarden: van tijd tot tijd lijkt er behoefte aan het bijsturen van een samenleving die dreigt te ontsporen. Een discussie over waarden en normen is dan nodig om tot een nieuw evenwicht te komen.

Van Rappard in zijn tijd voerde voor fatsoen een kansloos gevecht.

Het ging hem echter niet minder om de strijd op zich. Zijn hele leven lang genoot hij van het gevecht. Hij vocht als student met zijn vuisten, tegen de Duitse bezetter met zijn scherpe pen, als burgemeester en kandidaat-Kamerlid met zijn vlijmscherpe tong.

Het leven van ridder van Rappard was strijd: strijd tegen onrecht, strijd om wie er de baas was in de gemeente, strijd tegen een ondeskundige en bevooroordeelde pers en strijd tegen de verworden tijdgeest. Eigenlijk kon hij niet zonder vijanden.

‘Vrienden kiezen mij. Mijn vijanden kies ik zelf!’

Hij bepaalde wie zijn vijand was, dat was zijn keus en niet de hunne.


Nieuws

Blader door onze Zomeraanbieding 2024

Onze Zomerjaarsaanbieding is binnen en hij is weer gevuld met prachtige non-fictietitels voor komend seizoen.

In De ruk naar rechts verheldert politiek verslaggever Wilco Boom op deskundige wijze de politieke staat van Nederland, Kathy Willis kijkt in Groene zintuigen op een radicaal andere manier naar de natuur en hoe het je gezonder kan maken, Vivian de …

Lees verder