Leesfragment uit Persoonlijke herinneringen van Ruud Lubbers
2
Zomaar een mens
2018
Had ik het verloop van mijn leven aan het begin ervan willen weten? Nee. De kern van het leven is hoe je erop reageert. Ik heb natuurlijk ook tegenvallers gehad. Het gaat erom hoe je met veranderingen omgaat. Je hebt je eigen leven en dat is verweven met maatschappelijke ontwikkelingen, met het tijdsgewricht. Om met Sanctus Augustinus te spreken: ‘De tijden, dat zijn wij.’ Augustinus leerde ons: zowel de tijden, de moeilijke tijden, als problemen te boven komen, is aan ons mensen zelf. Dus klaag niet over moeilijke tijden, maar maak er het beste van. Immers, de tijden, dat zijn wij.
De mijne zijn van 1939 tot zeg, 2018, wanneer ik dit verhaal vertel, aan de vooravond van mijn tachtigste levensjaar. Je hebt de tijden, en je hebt jezelf. Ik kan zeggen dat ik heel blij ben met hoe ik ben opgevoed. Hoe wij toen leefden, ondanks of dankzij, is daar bepalend voor geweest. De oorlogsjaren, het gezin waarin ik opgroeide. En wat maakt een mens dan mee? Dat is persoonlijk. Dat zijn persoonlijke herinneringen. Parallel daaraan is er de biologie, het ouder worden. Ik kamp nu met fysieke gebreken die daarmee samengaan. ‘Het ouder worden heb ik onderschat. Ik had niet eerder willen weten dat ik het zou onderschatten.
Je kunt het leven niet voorspellen. Toen ik met vierendertig jaar jong minister werd in Den Haag, had ik een goede relatie met de Arabische wereld. Dat het ooit tot een Islamitische Staat zou komen, had ik nooit bevroed. Ik geloof in de duivel. Voor mij is IS de duivel. Die donkere macht is nooit helemaal weg; in het verloop van het verschijnsel mens komt die iedere keer weer terug. En zo cirkelen beide dimensies, het goede en het kwade, om elkaar heen.
Dat sinds 2013 paus Franciscus in Rome zit, noem ik een godswonder. De Katholieke Kerk zat helemaal op de foute weg. Ik zei tegen mezelf: dat zooitje in Rome, met al zijn voorschriften en regeltjes, is om wanhopig van te worden. Eigenlijk had ik de Kerk compleet opgegeven. Maar de nieuwe paus weet in zijn eentje weer elan te geven aan een totaal gestolde traditie. De huidige Nederlandse kardinaal, Wim Eijk, aanvaardt hem eigenlijk nog steeds niet. Maar ook die tijd gaat weer voorbij. De kern van het verhaal is dat niets bevroren is. Niets is voor eeuwig.
En dan zijn er kantelmomenten in je leven. En verschillende fasen. Het belangrijkste kantelmoment nu is dat ik zonder professie zit. Dat mijn fysiek mij parten begint te spelen. Ik heb de publieke zaak gediend, twaalf jaar lang ben ik minister-president geweest. Ik heb een bijzonder leven gehad, ik zag mezelf als zondagskind door het geluk dat ik ervoer, de mogelijkheden die ik kreeg. En: het leven is aan grenzen gebonden. En: ik ben niet zo’n bijzonder mens. Ik ben zomaar een mens. Juist omdat nooit iets voor eeuwig is, schrijf ik mijn verhaal op. De tijden, de omstandigheden, dat zijn wij.
* * *
Je wilt je herinneringen delen met je nageslacht, en met de Nederlanders voor wie je jarenlang minister-president was. Wellicht kunnen nieuwe politici er nog hun voordeel mee doen. Maar ik doe dit vooral omdat Geert Mak, die inmiddels een persoonlijke vriend is geworden, mij voorstelde om ten behoeve van mijn gemoedsrust en een harmonieus leven iedere dag een paar uur te schrijven. Sindsdien begon ik te werken aan wat ik de persoonlijke herinneringen noem. Ik hinkte echter alsmaar op twee gedachten. Balanceerde tussen: ‘Goed voor je harmonie, Ruud’, maar ook: ‘Waarom doe je jezelf dit aan?’
Want hoe vertel je een verhaal dat niet heel ‘ikkig’ is en vooral allerlei positieve gebeurtenissen naar voren brengt? Je gaat je hele leven weer herbeleven, de mooie dingen, maar ook de heel verdrietige. Dus zo ging ik door dit proces. En hier zit ik dan. Over enige tijd word ik tachtig. En hoe doe je dat nou? Of moet je erover zwijgen? Misschien brengt mijn leeftijd mij juist ook tot een zekere motivatie. Het is nu of nooit. Want ja, ooit houdt het op.
Dus ik schrijf door. Dóórgaan. Dat is belangrijk.
* * *
De meeste achttienjarigen willen juist bij hun ouders weg om als student op kamers te gaan wonen. Maar ik had heimwee en wilde over vroeger horen. Dat was een van de redenen om weer thuis te gaan wonen. Als je jong bent, ben je meer met jezelf bezig. Gedurende mijn jaren op het internaat had ik mijn ouders amper gezien of gesproken. Nu was ik achttien en veranderde dat. Tijdens hun 25-jarig huwelijksfeest begonnen die verhalen ineens mijn aandacht te trekken. Voor het eerst van mijn leven drong mijn voorgeschiedenis pas goed tot mij door.
Mijn moeder zei me: ‘Ruud, je weet toch hoe ik in Nederland ben gekomen?’
En ik antwoordde: ‘Nee mam, dat weet ik niet. Hoe zit dat dan?’
Zij vertelde me wat ik u zo direct ga vertellen. En dat boeide mij.
Ik hield van de verhalen van mijn ouders.