Nieuws

Nieuw ooggetuigenverslag inhuldiging koning Willem I

  • 25 augustus 2015
  • 5m

In Majoor van Oranje. Jacobus Hojel, ooggetuige van de beginjaren van ons koninkrijk van Hein Jongbloed dat 27 augustus verschijnt staat een nieuwe beschrijving van inhuldiging van de allereerste koning van Nederland, Willem I:

“De ceremoniemeesters geleidden de stoet vanaf de ingang van de kerk naar hun plaatsen. De soeverein nam plaats op zijn troon, nam zijn hoofddeksel voor een ogenblik af en opende de vergadering met een korte toespraak. Daarna nam hij zijn hoofddeksel opnieuw af en gaf in de Vergadering van Notabelen (of de vertegenwoordigende Staten) het woord aan de eerste president van het Hooggerechtshof van de Verenigde Nederlanden de heer Van Maanen. Aan het eind van diens toespraak nadert de voorzitter van de Vergadering de troon en ontvangt de grondwet, getekend door de leden van de commissie die deze tot stand hadden gebracht, en nadat hij naar zijn zetel was teruggekeerd, beantwoordt hij de toespraak van de soeverein. Aan het eind daarvan keerde de soeverein op dezelfde wijze als hij gekomen was terug naar het paleis.”

In het boek leest u over de historische vondst van de dagboeken door het Nationaal Archief. Hieronder treft u een fragment van de inhuldiging:

§ 8 Naar Amsterdam (26-28 maart 1814)

Hojel mag in het gevolg van de erfprins de aanvaarding van de Grondwet en de inhuldiging van de soevereine vorst in Amsterdam bijwonen. Hij reist erheen via Gorinchem, waar de 3500 man Franse en Bataafse troepen vanaf 6 december 1813 tot hun overgave op 4 februari 1814 door de Pruisen waren belegerd. Tijdens dat beleg was het kruitmagazijn in de Pelmolen, nabij de huidige Westmolen, door een granaat getroffen en ontploft.  Hojel beschrijft de gevolgen. Hij is diep onder de indruk van de nadering van Amsterdam vanuit Utrecht: de weg heeft liefst drie banen én verlichting. Hij logeert bij de erfprins.

Op de 26de vertrok ik naar Amsterdam om (in het gevolg van de erfprins van Oranje) de ceremonie bij te wonen rond de aanvaarding van de nieuwe Grondwet en de uitroeping van de soevereine vorst. Kolonel Gibbs° vergezelde mij. We kwamen door Zundert, Rijsbergen en Breda, 20 mijl, waar we die nacht bleven. De volgende morgen ging het verder via Den Hout, Stelberge, Geertruidenberg, daar met het veer, Gorinchem, ongeveer 21 mijl, en verder via Meerkerk, Lexmond, Vianen, met het veer naar Vreeswijk, Jutphaas en Utrecht 21 mijl, waar we die nacht bleven. De weg van Geertruidenberg naar Gorinchem was extreem slecht, omdat het plaveisel op dat deel van de weg nog niet klaar was.

Door Gorinchem wandelend merkte ik op dat bijna elk huis te lijden had gehad van het beleg dat onlangs had plaatsgevonden tegen het Franse garnizoen, in het bijzonder van een granaat die ontplofte in een molen op een van de stadsbatterijen waar een kruitmagazijn was. Bij de explosie (die enorm was) werden 12 artilleristen afschuwelijk opgeblazen en hun ledematen uiteengescheurd en over de stad verspreid. Ik zag stukken van hun kleding in de boomtoppen waardoor die waren afgescheurd.

Bij Gorinchem is de rivier een halve mijl breed, het veer wordt verzorgd door de meest gerieflijke ponten of boten die ik ooit heb gezien, je kunt er twee of drie rijtuigen op en af rijden zonder de paarden te verwonden.

Het land vanaf Gorinchem via Breda, Standdaarbuiten, Bergen op Zoom, Merksem en ’s-Gravenwezel is overal zanderig met veel ongecultiveerde heide, afgewisseld met stukken bos, waarvan elke boer voldoende inzaait voor zijn brandhout. Weinigen verplanten hun bomen behalve enkel die welke te dik zijn.

Van Utrecht ging ik op de 28ste via Loenen (halfweg) naar Amsterdam, ongeveer 21 mijl, waar ik dezelfde dag aankwam. De laatste drie mijl naar Amsterdam zijn erg mooi. De weg is verdeeld in drie banen met bomen aan beide kanten, de middelste baan voor rijtuigen en de andere voor voetgangers, ’s nachts is de weg doorgaans verlicht.

Bij mijn aankomst zocht ik de erfprins op en verbleef in zijn suite gedurende zijn verblijf in Amsterdam, waar hij en de soeverein enz. waren aangekomen de dag voor mij.

 

§ 9 Getuige van de aanvaarding van de nieuwe grondwet en van de inhuldiging van de soevereine vorst (28 maart-5 april 1814)

De totstandkoming van de grondwet en de eedsaflegging van de soeverein erop zijn belangrijke momenten voor het jonge vorstendom. Bij gebreke van een Staten-Generaal was het ontwerp van de grondwet ter beoordeling voorgelegd aan 600 ‘notabelen’ uit het gehele land. De soevereine vorst had die 600 persoonlijk uitgekozen. Er kwamen 474 opdagen, voorzitter van het college werd de orangist-in-hart-en-nieren A.W.C. baron van Nagell tot Ampsen. Uiteindelijk stemmen 448 notabelen vóór en 26 tegen de grondwet (Hojel schrijft ten onrechte 25). Hojel is ooggetuige en doet verslag. Hij ontmoet de hele koninklijke familie en een keur aan hooggeplaatste personen uit binnen- en buitenland. Gretig neemt hij deel aan de feestelijkheden. Via Den Haag, waar hij opnieuw zijn opwachting maakt bij de erfprins, bereikt Hojel op 5 april het Britse hoofdkwartier.

Deze dag [28 maart] was er een grote receptie voor de ontvangst van de prinses-douairière°, maar die verscheen pas om drie uur toen het gezelschap zich had teruggetrokken. De prinses- douairière werd onthaald met het grootste respect. De hele koninklijke familie verscheen op het balkon en werd onthaald met de grootste uitingen van vreugde door een immense menigte mensen. De Landstorm van de stad maakte deze dag zijn opwachting gewapend met pieken in een sterkte van 10.000 man. ’s Avonds bezocht het hof het Nederlands theater.

Op de 29ste om 11 uur werd een stoet gevormd die behoorlijk groot was. De stoet begaf zich in deze volgorde naar de grote kerk:

1ste de Eregarde bestaande uit de meest aanzienlijke jongelieden van de stad;
2de de dienaren van het hof in groot livrei;
3de de persoonlijke bedienden enz. van de soeverein;
4de de vier trompetblazers;
5de de wapenheraut met zijn assistenten;
6de de ceremoniemeester;
7de de opperstalmeester met pages in zijn gevolg;
8ste de kamerheren van de soeverein;
9de de thesauriers34 van de soeverein;
10de de grootofficieren aan het hof;
11de de leden van de commissie voor de nieuwe grondwet;
12de de soeverein met zijn zoons, de erfprins aan zijn rechterzijde en diens broer aan de linker. De drie koninklijke personages gevolgd door hun staf (waar ik ook bij was) en vervolgens alle militaire en marine-autoriteiten;
13de de hoofden van de ministeriële departementen;
14de de hoofden van de uitvoerende organen residerend in Den Haag;
15de ambtenaren in ambtsuniform;
16de een detachement van de Gardes du Corps van de soevereinen sloot de stoet, het geheel op weg naar de kerk twee bij twee over lopers terwijl een koninklijk saluut van 21 kanonnen wordt afgevuurd. Bij binnenkomst in de kerk werd de soeverein ontvangen door de Commissaris-Generaal van het departement35 en de burgemeesters van de hoofdstad.
De ceremoniemeesters geleidden de stoet vanaf de ingang van de kerk naar hun plaatsen. De soeverein nam plaats op zijn troon, nam zijn hoofddeksel voor een ogenblik af en opende de vergadering met een korte toespraak. Daarna nam hij zijn hoofddeksel opnieuw af en gaf in de Vergadering van Notabelen (of de vertegenwoordigende Staten) het woord aan de eerste president van het Hooggerechtshof van de Verenigde Nederlanden de heer Van Maanen°.

Aan het eind van diens toespraak nadert de voorzitter van de Vergadering de troon en ontvangt de grondwet, getekend door de leden van de commissie die deze tot stand hadden gebracht, en nadat hij naar zijn zetel was teruggekeerd, beantwoordt hij de toespraak van de soeverein. Aan het eind daarvan keerde de soeverein op dezelfde wijze als hij gekomen was terug naar het paleis, behalve dat de Gardes du Corps nu de stoet leidden en de Eregarde die afsloot.

Toen de soeverein de kerk verliet, zette de Vergadering van Notabelen zijn bijeenkomst voort en besprak dadelijk de Grondwet. Toen die aanvaard was (met uitzondering van 25 leden van de 600), werden de voorzitter en 20 leden afgevaardigd om dat aan de soeverein te berichten. De Notabelen verdaagden toen tot de volgende dag.

De genoemde deputatie werd bij de ingang van het paleis ontvangen door enkele heren van de hofhouding en naar de deur begeleid. Zodra de soeverein de mededeling had ontvangen dat de nieuwe Grondwet was aanvaard, beval hij dat bekend te maken door het afvuren van de batterijen etc.

De prinses-douairière hield een receptie en om 6 uur werd de eetzaal geopend, de mooiste die je je kunt voorstellen, en ongeveer 400 personen zaten aan voor het diner. De tafels waren opgesteld in deze vorm: [tekening in boek]

De soeverein zat in het midden zoals boven aangegeven, geflankeerd door de prinses-douairière en de soevereine prinses°, dan de Engelse ambassadeur lord Clancarty°, de prinses°, de jonge prinses°, lady Clancarty°, de prins van Nassau-Weilburg°, lady Castlereagh° enz. voorname buitenlanders. Tegenover de soeverein zat de voorzitter van de notabelen, geflankeerd door de hoge dienaren van staat enz. enz., op de rechter en linker vleugel tweehonderd notabelen enz. Het diner werd geserveerd op een uiterst weelderige manier, bij de toosts gegeven door de prins was er een op een nauwere verbinding tussen Engeland en Nederland, waarbij hij tegelijkertijd naar de erfprins keek. Het hele gezelschap begaf zich na het diner naar de ontvangstzaal waar thee en koffie werden opgediend, waarna het hof naar het Franse theater ging.

De volledige beschrijving treft u in het boek Majoor van Oranje.

 


Nieuws

Een nieuw ooggetuigenverslag van de eerste jaren van het koninkrijk

Een onbekend dagboek, van een onbekend militair: het bleek een zeldzame en spectaculaire vondst die tijdens de viering van 200 jaar koninkrijk in het Nationaal Archief werd gedaan. Het is het journaal van Jacobus Hojel, geboren in 1779 in Den Haag, maar al jong naar het buitenland vertrokken. In 1813 keert hij, inmiddels officier, terug …

Lees verder