Leesfragment

‘Het zwarte paradijs. Ontvoerd in Nigeria’

  • 7 oktober 2016
  • 4m

Zondag 4 mei 2014

We leggen aan bij het koninkrijk Amanawei, waar we worden onthaald door een koning die een beetje op Eddy Murphy lijkt. Een half uur later reizen we verder. Het wordt al laat en we moeten voor het donker weer in het hotel zijn. Na nog een kwartier varen op de Dodo-rivier komen we aan in Letugbene: een grensgemeenschap tussen de Delta en Bayelsa. Plotseling komt er van achteren uit het niets een speedboot met grote snelheid op ons af varen. Mijn allereerste gedachte is dat dit een groepje militanten is die een show voor ons opvoeren. Zoiets heb ik op mijn vorige reis door de Delta al eens meegemaakt. Maar nu er ook direct op ons en vlak over onze hoofden heen wordt geschoten, weet ik dat het foute boel is. Ik ben doodsbang en realiseer me dat nu gebeurt waar ik altijd bang voor ben geweest. Ik zie Sunny vol ongeloof en met onvervalste angst in zijn ogen wegduiken en hoor de kogels in de kade voor ons inslaan. Er is weinig plek om me te verbergen. Iedereen ligt plat op de bodem van de boot. Ik spring boven op Sunny. Mannen roepen: ‘We want the white people!’ en ik hoor kogels door de polyesterboot schieten. Gisteren, in het hotel in Warri, droomde ik over een aanval op het water. Ik zwom onder water en zag de schroef van de boot in het groene troebele water langzaam op mij afkomen. Om die reden besluit ik nu niet in het water te springen. Het geknal is oorverdovend. Op het moment dat ik heel dichtbij een schot hoor, voel ik een misselijkmakende pijnscheut in mijn onderrug en in paniek denk ik dat ik geraakt ben. Marianne en ik worden de boot van de gijzelnemers in getrapt en geslagen. Erhard verzet zich als een van de mannen hem aan zijn arm de boot in wil sleuren. Om hem duidelijk te maken dat het menens is, schiet de man met zijn kalasjnikov naast zijn hoofd. Daarna wordt Erhard verdoofd en beduusd de boot in gesmeten. Het laatste wat ik zie, zijn mensen die in de rivier drijven, en een uitzinnige gemaskerde militant die de schroef van onze boot probeert kapot te schieten. Een van de mannen uit de tweede boot wordt dodelijk getroffen door een kogel in zijn nek, maar dat horen we pas later. Dan krijg ik een klap met een wapen op mijn hoofd en raak bewusteloos.

* * *

Een paar weken eerder heb ik, samen met mijn vriendin Lizzy de Keijser, in de eersteklas restauratie op het Centraal Station van Amsterdam afgesproken met mijn Nigeriaanse vriend Sunny Ofehe om de reis naar de Nigerdelta te bespreken. Het is inmiddels heel gewoon geworden dat wij belangrijke besprekingen op het station houden sinds we weten dat onze telefoongesprekken door de Nederlandse inlichtingendiensten worden afgeluisterd. Ik heb Sunny tien jaar geleden ontmoet bij een opening van een foto-expositie over de Nigerdelta van fotograaf Kadir van Lohuizen. In een discussie over de Delta vroeg iemand waarom er helemaal geen journalisten naar de Delta gingen. De man die dat vroeg, bleek Sunny te zijn, de enige Nigeriaan in de zaal. Ik stapte op hem af en vertelde hem dat ik er wel iets in zag om een verhaal over de Nederlandse oliewinning in Nigeria te maken. We wisselden gegevens uit.

Niet veel later belde Sunny mij met de vraag of ik interesse had voor een interview met rebellencommandant Boyloaf van de Movement for the Emancipation of the Niger Delta (MEND). Ik wist dat het een gevaarlijke reis zou worden, maar ook dat het een bijzondere kans was deze commandant te spreken. Ik besloot met Sunny mee te gaan.

Het was 2009 en ik maakte mijn eerste reis naar Nigeria. Ons doel tijdens de tiendaagse reis was zo veel mogelijk bewoners, koningen, warlords, activisten, politici en intellectuelen voor de camera te krijgen om de belangen en wensen van alle partijen te laten zien.

In Lagos, waar zo’n zestien miljoen mensen wonen, voelde ik me meteen thuis. De Afrikaanse stad lijkt erg op Nairobi, waar ik ben opgegroeid. Mijn vader werkte daar als landbouw­attaché aan de Nederlandse ambassade. Als kind voelde ik me in Afrika als een vis in het water. Ik ging naar een internationale school midden in een koffieplantage. Ik leerde Swahili, werd er ingewijd als Maasai, reisde later op de motor door oostelijk Afrika en ontmoette er veel inspirerende mensen die een grote invloed op mijn leven hebben gehad.

Sunny is een vrolijk en zeer religieus mens. Hij heeft zijn leven vaak in de waagschaal gelegd in een poging de problemen in de Delta aan de kaak te stellen en door op te komen voor andere Nigerianen. Hij was een van de studentenleiders in de stad Benin in Zuid-Nigeria waar hij in 1994 demonstraties voor democratisering van de universiteit organiseerde.

Dat het levensgevaarlijk is om in Nigeria activist te zijn, bewijst het verhaal van Sunny’s collega-activist Kenule Beeson Saro-Wiwa maar al te goed. Saro-Wiwa was een Nigeriaans schrijver, televisieproducent en milieuactivist die actievoerde tegen Shell. Op 10 november 1995 werd hij samen met acht andere Ogoni-activisten door The Civil Disturbances Special Tribunal publiekelijk opgehangen aan een hoogwerker in Port Harcourt. Shell werd medeverantwoordelijk gehouden voor de executie en betaalde uiteindelijk 15,5 miljoen dollar schadeloosstelling aan de familie van Saro-Wiwa. Sunny, die ook een Ogoni is, woont vanaf dat moment uit veiligheidsoverwegingen nu al eenentwintig jaar in ballingschap in Nederland.

* * *

De Engelse kolonie Nigeria werd in 1960 onafhankelijk. Verschillende stammen en culturen uit het verdeelde land werden samengevoegd. Nigeria telt een groot aantal koninkrijken; de titels van deze traditionele machthebbers stammen van de tijd voordat het moderne Nigeria werd gevormd. Ze hebben geen formele politieke macht meer, maar genieten aanzien en respect van hun onderdanen en zijn soms nog steeds zeer invloedrijk.

De oostelijke Delta is het stamgebied van de christelijke Igbo. Na een bloedige oorlog in het noorden met de Hausa-moslims keerden de Igbo terug naar hun stamgebied in het oosten. In 1967 riepen ze de republiek Biafra uit. De Hausa, die de veeteelt en landbouw onder zich hadden, blokkeerden daarna de voedselvoorzieningen, en de Biafranen werden uitgehongerd. De huiveringwekkende beelden bereikten de westerse wereld via de televisie en staan nog op ons netvlies gebrand.

Het Rode Kruis kreeg geen toestemming van de Nigeriaanse regering om Biafra te helpen. Twee Franse artsen van het Rode Kruis, Bernard Kouchner en Max Récamier, besloten toen dat er een nieuwe organisatie nodig was die politieke en religieuze grenzen zou moeten negeren. Ze vormden Le Comité de Lutte contre le Génocide au Biafra dat in 1971 omgedoopt werd tot Médecins Sans Frontières (Artsen zonder Grenzen). Ook in de Biafra-oorlog speelde de olierijkdom van Nigeria een rol. De Nigeriaanse overheid was zich er, samen met de oliemaatschappijen, van bewust dat een onafhankelijk Biafra zou resulteren in een halvering van de olie-inkomsten. Mede daarom maakte de toenmalige president Yakubu Gowon korte metten met de afscheidingsbeweging. Tijdens de drie jaar durende Biafra-oorlog kwamen meer dan een miljoen mensen om het leven. Biafranen en hun nageslacht bestempelen de gebeurtenissen als genocide.

Op dit moment voltrekt zich in de Nigerdelta een van de grootste olierampen ooit. Rondom de rivier de Niger boort het Nederlands-Britse Royal Dutch Shell naar olie. Al ruim vijftig jaar lekken er tientallen miljoenen vaten olie weg. De grond en het water zijn zwaar vervuild, landbouw en visserij zijn niet meer mogelijk en inwoners kampen met gezondheidsproblemen. Ook is de lucht ernstig vervuild door het affakkelen van gas.