‘De moed en waardigheid van de stadsbewoners van Voznesensk zijn indrukwekkend – kwaliteiten die Andrew Harding zelf ook toont met het schrijven van Een kleine, koppige stad.’ – Andrej Koerkov, auteur van Dagboek van een invasie.
Maart 2022. Russische tanks denderen over de uitgestrekte, besneeuwde velden van Oekraïne. Ze zijn op weg naar Voznesensk, een stad met een kleine brug, dat het verloop van de oorlog zal gaan veranderen. De zwaarbewapende Russen verwachten een gemakkelijke strijd – misschien zelfs helemaal geen strijd, want Voznesensk is een rustig stadje, met veel gepensioneerden. Maar de inwoners denken daar anders over.
Svetlana, een grootmoeder met artrose, reageert furieus wanneer de Russische troepen haar huisje uitkiezen als hoofdkwartier. Valentin, een snel pratende advocaat, voegt zich bij de lokale ‘Dad’s Army’ en verdwijnt een loopgraaf in met zijn kalasjnikov. Intussen grijpt de 21-jarige Sergei een molotovcocktail, waarmee hij de Russische tanks opwacht terwijl ze optrekken naar de brug.
Het ziet er heel slecht voor ze uit. Maar er ontstaat een plan, en er is een kans dat dit niet alleen Voznesensk kan redden, maar ook de rest van Zuid-Oekraïne. Intussen woedt in de tanks een innerlijke strijd. De Russische officier die de invasie voorbereidt, Igor Rodenko, heeft een geheim. Hij is zelf een Oekraïner.
Een kleine, koppige stad van Andrew Harding is het inside verhaal van een keerpunt in de Oekraïense oorlog, een meesterlijk journalistiek werk dat leest als een reallife thriller, over gewone mensen die zich in buitengewone omstandigheden verweren met verzet, humor en vindingrijkheid.